Matteüs 9,34: “Het is dankzij de vorst der demonen dat hij demonen kan uitdrijven.”
Mijn zoon heeft vreemdelingen, weduwen en wezen,
en ieder die bezet was door de duivel zelf,
gezocht, gevonden en als Gods gezant genezen,
Hij diende als geen ander ons herstel.
Hij gaf zichzelf, echt met de mensen mens.
Wij zetten Hem hartvochtig buitenspel.
Hoeveel vernederingen, onverstand en plagen,
en hoeveel onverholen weerstand van het land,
hoeveel verguizing kan mijn zoon per dag verdragen,
voordat zijn liefde voor de mens verdampt?
Ik weet het wel, het is voor mij geen vraag:
de wraak zit er bij ons diep ingebrand.
Ik vrees zijn oogopslag als zware dagen komen,
het oordeel Gods dat op de boze wereld botst,
als alle golven van Zijn toorn ons overstromen,
en wij op zoek gaan naar een vaste rots.
Bent U die rots, mijn zoon, mijn Heer, mijn God?
Hebt U ons lief, te midden van de spot?
Ga terug naar het overzicht.