Ongelogen, we waren levend verslonden
als de HEER ons niet had bijgestaan.
Waarom zouden we erover zwijgen?
Mensen hadden het op ons gemunt,
in woede ontstoken deinsden zij nergens voor terug.
Ik overdrijf niet als ik het vergelijk
met een onstuitbare overstroming,
het kwam over ons heen als onstuimig water.
Zo gaat het hier. Maar de HEER verzaakte niet.
Dus zijn we ontkomen! Als vogels aan de strik,
als prooidieren aan de jagende kaken.
Waar kun je het beste je hulp zoeken?
Bij de hemelse Majesteit!
Hij grijpt in, hier beneden.