In de novelle Herfstdraden kom ik Mana tegen. Haar man Oswald mishandelt haar. Haar achttienjarige zoon George is een tiran die niets dan last bezorgt. Angstig probeert zij het goede te zoeken voor wie haar vernederen, en dat mislukt. Kan zij een puntje licht creëren door de donkere meubels in huis te boenen en een lichter behang op te hangen? Broer John komt haar er wel mee helpen, denkt ze. Tevergeefs, John komt met oerwaarheden. Hij bedoelt het echt goed. Maar het effect van zijn nuchterheid is, dat blijkt hoe Mana’s waarneming misvormd is. “Er komt onweer,” zei haar broer. “Het komt dichterbij.” “Nee, er komt geen onweer,” wierp ze tegen.
In dit verhaal van ruim dertig bladzijden daalt een akelige beklemming op je neer. Aan het einde zijn we geen stap verder dan bij het begin: een starende Mana.
“Nadat George naar het alkoof was gegaan, bleef Mana nog een uur in de huiskamer zitten voordat zij zich ertoe kon bewegen zelf ook naar bed te gaan. Ze was te moe om nog iets te doen, en, aan tafel gezeten, bleef ze voor zich uit staren.” (3).
“Ze staarde doelloos de kamer in, naar de meubels, en keek toen naar buiten, over de binnenplaats, alsof daar een oplossing vandaan zou moeten komen.” (37).
Even lijkt er toch wat vuur in deze vrouw te zitten. Mana maakt zich boos op de bovenburen. Het verhaal speelt zich af in een arbeiderswijk van een grote stad (met tram en bioscoop). Het is herfst, boombladeren vallen op de binnenplaats. Met de bladeren komen herfstdraden mee gewaaid.
“Waarom kunnen ze hun stof niet aan de voorkant boven de straat uitslaan?” zuchtte ze. “Vuile varkens.” “Hè?” vroeg John. “Smerig tuig is het, allemaal,” zei ze bitter, terwijl ze omhoog keek en met haar hand een gebaar maakte naar het plafond. “Kijk al dat stof eens dat naar beneden komt! Ze nemen niet eens de moeite om te kijken of iemand zijn ramen of deuren openstaan.” Opnieuw daalde er een aantal van dezelfde grijze dunne draden neer.” (35).
John doet een poging haar waarneming bij te stellen: het is geen stof van de bovenburen, het zijn herfstdraden, een soort spinrag. Het kan soms zo helpen, als iemand je even anders leert kijken naar de werkelijkheid. Objectieve waarneming bestaat niet. Jouw waarheid hoeft niet de beste te zijn. Zeker niet als jouw kijk op de dingen alle leven uit je wegzuigt. Als je je door een ander laat corrigeren, kan het zijn dat je gevoel zich daarbij aanpast.
Maar soms is de verandermogelijkheid in mensen kapot gemaakt. Dat is misschien wel het meest treurige van dit verhaal. Mana probeert volstrekt tevergeefs de mannen om haar heen te plezieren. Is het eten niet lekker. Ik maak iets anders voor je. Zal ik de kachel hoger zetten? Hier heb je geld voor sigaretten.
Je wordt plaatsvervangend boos en je hebt de neiging haar toe te roepen: stop met dienen en sloven! Respecteer jezelf en schop die kerels je huis uit!
Ze kan het niet. Zij is gesloopt. John stimuleert zijn mishandelde zus om naar een advocaat te zijn. Scheiden van die Oswald! Goed advies, maar Mana is murw geslagen:
“Ik kan het niet doen,” kreunde ze. “Waar moet ik dan naar toe? Waar dan?” Ze begon haar gezwollen oogleden met haar zakdoek te betten. Haar schouders schokten bij elke snik.” (37).
Als zij vervolgens over de binnenplaats staart ‘alsof daar een oplossing vandaan zou moeten komen’, dan weet je als lezer dat dat niet gaat gebeuren. De binnenplaats ligt vol afgewaaide bladeren en herfstdraden. Het is triest, uitzichtloos triest. Het is bijna niet te harden, zulke literatuur. En overigens vrees ik dat Mana ergens leeft. In het echt.
Naar aanleiding van: Gerard Kornelis van het Reve, Herfstdraden (Uitgave verzorgd door J. van Delden; Cahiers voor Letterkunde). Amsterdam: Meulenhoff Educatief, 1978 (6e oplage). Oorspronkelijk verschenen in het Engels, in The Paris Review van winter 1955, onder de titel Gossamer. Het verhaal werd vertaald door Hanny Michaelis in 1963.
De complete tekst van de novelle vind je hier.
Mari Blok schreef: Achter alles is behang: Onderzoek naar ‘De Vacantie’ en ‘Herfstdraden’ in Vier Wintervertellingen van Gerard Kornelis van het Reve (Doctoraalscriptie Nederlandse Taal en Cultuur Universiteit Utrecht, 2007). Klik hier.