Toen ze de communisten kwamen halen
heb ik niets gezegd
ik was geen communist
Toen ze de vakbondsleden kwamen halen
heb ik niets gezegd
ik was geen vakbondslid
Toen ze de joden kwamen halen
heb ik niets gezegd
ik was geen jood
Toen ze de katholieken kwamen halen
heb ik niets gezegd
ik was geen katholiek
Toen kwamen ze mij halen
en er was niemand meer om iets te zeggen
Martin Niemöller.
Op een dag reed ds Martin Niemöller met zijn vrouw in de buurt van Dachau. Het was kort na het afsluiten van de Tweede Wereldoorlog. In Dachau’s concentratiekamp had Martin gevangengezeten van juli 1937 tot juni 1945. “Zou ik de cel kunnen bekijken, waar jij al die jaren hebt gezeten?” vroeg zijn vrouw. Zij liepen over het terrein. In de muur die zij passeerden zat een poort in die Martin nooit open had gezien. Hij wist dat het crematorium erachter lag. Nu de poort open stond, zagen zij voor het crematorium een boom. Daarop was een wit bord bevestigd. In zwarte letters stond er geschreven: “Here in the years 1933 – 1945 238.756 were cremated.”
Zijn vrouw viel flauw. Een koude rilling ging langs de rug van de dominee. Was zijn vrouw waarschijnlijk geschokt door het aantal van een kwart miljoen mensen, wat hém raakte waren de jaartallen: 1933 – 1945. “I groped for my alibi and knew that the two numbers were the wanted poster of the living God for Pastor Martin Niemöller.”
Waar was hij tussen 1933 en 1937? Toen was hij een vrij man. In 1933 beroemde Hermann Göring zich er al op dat hij het communistenprobleem aangepakt had. Zij zaten in concentratiekampen. Thuisgekomen nam Niemöller de Bijbel en las in Matteüs 25 de woorden van Jezus: ik was hongerig en jullie hebben me niet te eten gegeven. Ik was dorstig en jullie gaven me niet te drinken. Ik zat gevangen en jullie hebben mij niet opgezocht. “As a Christian I could have known and should have known in 1933 that in each of these human brothers – may they be called communists or whatever – God in Jesus Christ was asking me whether I wouldn’t want to serve him.”
Harold Marcuse heeft de achtergrond van het gedicht Toen ze de communisten kwamen halen helemaal uitgezocht. Het is een aangrijpend verhaal. Dit gebeuren is de oorsprong van de gedachte dat je zelf ook eens aan de beurt kan komen: wie staat er dan voor jou op? Het is eerder een preek dan een gedicht. Niemöller zei dat later ook in een interview. De tekst ontstond in een ontmoeting na een kerkdienst. Niemöller had gepreekt en het aansluitende gesprek ging over de vraag waarom niemand in Duitsland wakker geworden was na de Kristallnacht in november 1938, een door de Nazi’s georganiseerde actie tegen de Joodse burgers. Na de Kristallnacht?, reageerde Niemöller. Spreek me niet van 1938, in 1933 sloten ze de communisten op en toen we ervan hoorden of konden horen, bleven we stil. We protesteerden niet. Wij waren de kerk en de communisten waren geen vrienden van de kerk. Toen gebeurde hetzelfde met de vakbondsleden en ook zij waren geen vrienden van de kerk. Laten zij hun eigen problemen oplossen.
Het gesprek, het citaat is een gedicht geworden. Een nieuwe geïntensiveerde werkelijkheid die ons ontroert. En beweegt. Het is de tekst die eerst het volle historische pond moet krijgen: niet de joden bovenaan, maar de communisten. Antisemitisme is een vorm van mensenhaat. Wanneer begin ik mij verantwoordelijk te voelen? De misdaden tegen de menselijkheid raken de mens, elk mens, ook mij.
Ik geloof dat Jezus met ‘een van de onaanzienlijksten van mijn broeders of zusters’ in Matteüs 25 allereerst de leden van de christelijke geloofsgemeenschap bedoelt. Maar ik geloof ook dat de liefde tot de broederschap een vorm is van liefde voor allen. De apostel Petrus zegt: “Span daarom al uw krachten in om uw geloof te verrijken met deugdzaamheid, uw deugdzaamheid met kennis, uw kennis met zelfbeheersing, uw zelfbeheersing met volharding, uw volharding met vroomheid, uw vroomheid met liefde voor uw broeders en zusters, en uw liefde voor uw broeders en zusters met liefde voor allen.” (2 Petrus 1,5-7). Het is een eenvoudige waarheid dat kerk en politiek niet moeten trouwen. Maar als kerkelijk protest niet klinkt in de maatschappij, dan gaat er iets mis; erg mis in de verhouding tussen de kerk en haar Heer.
Naar aanleiding van: Martin Niemöller, ‘Toen ze de communisten kwamen halen.’ In: De dag dat je brief kwam. Amnesty International poëziebundel, samengesteld door Daan Bronkhorst (Rainbow Pocket. Amsterdam: Maarten Muntinga, 1988, 31. Klik hier voor het artikel van Harold Marcuse, “The Origin and Reception of Martin Niemöller’s Quotation ‘First they came for the communists…’.