“Waar te beginnen, als je praat over het machtig mooie en razend complexe openingskoor?” zegt Jos van Veldhoven. (45) Jos van Veldhoven is dirigent en sinds 1983 artistiek leider van de Nederlandse Bachvereniging. Mischa Spel en Floris Don laten hem aan het woord in hun boek over Bachs meesterwerk. Zij vertellen dat Jos bekend staat om zijn uitvoeringen met asymmetrische koorbezetting. Het is precies dat wat we bij het luisteren naar Bach overkomt. Ik vind het fascinerend. Maar waar moet je beginnen? Je komt in een universum van meningen en grootheden terecht. Zij vinden wat van de Grote Componist. En ik ben alleen maar op zoek naar een beetje hulp om het mechanisme van de ontroering een weinig te vermoeden. Ik moet dus kiezen en voorlopig een of twee gidsen volgen. Jos onder andere. Hij wijst mij op het antwoord ‘bruidegom’ op de vraag wie er beklaagd moet worden, in de tweede regel van het openingskoor: “Dat is een van de sleutelwoorden uit de Matthäus, direct afkomstig uit het oudtestamentische ‘Hooglied’. Straks, helemaal aan het eind van de passie, wordt in het slotkoor voortdurend gerefereerd aan datzelfde Hooglied en aan de eenwording van bruid en bruidegom. De ‘unio mystica’ wordt dat genoemd: de mystieke eenwording van mens en God. Die is mystiek omdat het helemaal niet mogelijk is om de zondige mens met God samen te brengen.” (46) Ja, dan heb je mij direct te pakken. Wat een gouden vondst van Bach. Er zit stellig een geloofsbeleving en een theologische ondergrond van die tijd achter. Onder een volstrekt verschoven gesternte is de verbinding toch direct gelegd: dit muzikale werkstuk zoekt de hartverbinding tussen de mens en zijn Heer te bezingen.
“Er is een voortdurende wisselwerking tussen de vragen en antwoorden van de twee koren, en het meer beschouwelijke commentaar van het koraal daarboven.” (47) Aan het dubbelkoor wordt een jongenskoor toegevoegd. ‘O Lamm Gottes, Unschuldig’, op ingenieuze wijze ingeweven. Het is een oud Luthers koraal en telkens als ik het openingskoor opzet raak ik verrukt van de kracht van die jongensstemmen met juist deze tekst. Het gaat over de onschuld van Jezus en tegelijk zijn geduld in het lijden dat hij voor ons onderging. Het wordt persoonlijk gemaakt door de wanhoop te verwoorden die ontstaan zou als Hij het niet had willen lijden. Het loopt uit op het kyrie-gebed: erbarm U over ons, o Jezus. Later zal in het ‘Erbarme dich’ een nieuw hoogtepunt vormen in het geheel van deze Passie.
René Jacobs, dirigent en countertenor, wijst bij het slotkoor terug naar deze opening: “De dialoogvorm van de passie was voor Bach zeer belangrijk. De passages met die dubbele vorm – het openingskoor en de inleiding tot het slotkoor bijvoorbeeld – zijn vaak erotisch getinte liefdesteksten die op en of andere manier teruggrijpen op het Hooglied. De band tussen man en vrouw, bruid en bruidegom, wordt dan gebruikt als zinnebeeld voor de relatie tussen God en mens.” (228) Kijk, dat wil ik onthouden. De Passie als geheel is te groot om te omvatten. Noten kan ik niet lezen en ik luister voornamelijk in de lijdensstijd naar de Matthäus. Als ik de opening en het slot nu met dit inzicht kan beluisteren, heeft de reflectie zin gehad. Daarom nog een opmerking van René: “Ondanks de vele verzuchtingen, ook te horen in de dalende zuchten (‘setzen’) van de melodie, is het slotkoor in essentie ook een vreugdekoor. … Ik dirigeer het slotkoor ook sneller dan de meeste dirigenten, om zo de vreugdevolle betekenis ervan te onderstrepen: het besef dat door de dood van Christus de wereld van zijn zonden verlost is. Ook tijdens het ‘Ruhe sanfte’ vertraag ik niet, zoals veel anderen dirigenten wel. Het is een soort wiegelied, maar wiegen is volgens mij kalmeren door een voortdurende puls, niet door middel van vertraging.” (229)
Naar aanleiding van: Johann Sebastian Bach (1685-1750) Matthäus Passion. Passion unseres Herrn Jesu Christi nach dem Evangelisten Matthäus. (BWV 244) Ton Koopman, dirigent. Guy de Mey, tenor evangelist; Peter Kooy, bas Jezus; Barbara Schlick sopraan; Kai Wessel, alt; Christoph Prégardien, tenor; Klaus Mertens bas. De Nederlandse Bachvereniging, onder leiding van Jos van Veldhoven. Sacramentskoor Breda, jongenskoor onder leiding van Walther Cantryn. Het Amsterdams Barok Orchestra. Erato Disques S.A. 1993.
Mischa Spel & Floris Don, De Matthäus-Passion: Wat Bachs meesterwerk je vertelt, als je weet waar je op moet letten. (Complete Luistergids) Amsterdam: Meulenhoff, 2016
1 Chor I und II
Kommt ihr Töchter helft mir klagen.
Sehet—wen?—den Bräutigam,
Seht ihn—wie?—als wie ein Lamm,
Sehet—was?—seht die Geduld,
Seht—wohin?—auf unsre Schuld.
Sehet ihn aus Lieb’ und Huld
Holz zum Kreuze selber tragen.
Choral (Soprano di ripieno)
O Lamm Gottes, unschuldig
Am Stamm des Kreuzes geschlachtet,
Allzeit erfund’n geduldig,
Wiewohl du warest verachtet,
All’ Sünd’ hast du getragen,
Sonst müssten wir versagen.
Erbarm’ dich unser, o Jesu!
68 Schlußchor (Chor I und II)
Wir setzen uns mit Tränen nieder
Und rufen dir im Grabe zu:
Ruhe sanfte, sanfte ruh!
Ruht, ihr ausgesognen Glieder,
Ruhet sanfte, ruhet wohl!
Euer Grab und Leichenstein
Soll dem ängstlichen Gewissen
Ein bequemes Ruhekissen
Und der Seelen Ruhstatt sein.
Höchst vergnügt schlummern da die Augen ein.
Wir setzen uns mit Tränen nieder,
Und rufen dir im Grabe zu:
Ruhe sanfte, sanfte ruh!
Wie zich wil laten verrassen door een Arabische versie van het ‘Erbame dich’ kan terecht bij The Arabian Passion according to J.S. Bach, door Sarband & Fadia el-Hage, Modern String Quartet, Vladimir Ivanoff, dirigent. Köln, Westdeutschen Rundfunk, 2008: “The baroque precision and complexity of J.S. Bach’s Passions meet the spontaneity of Arab music and Jazz. The Arabian Passion is a musical plea for peace. A plea nourished by the confidence which is the base of Bach’s Passions: that one day all suffering will come to an end.”