Als ik op bladzijde 304 ben aangekomen, roep ik: “Eindelijk!” Het hoofdstuk heet ‘Aanranding’. Noa Pothoven vertelt eindelijk wat er gebeurd is toen ze elf en twaalf jaar was. Vijf jaren heeft ze uit schaamte gezwegen om de mannen die haar misbruikten en verkrachtten. Nu eindelijk komt ze ermee voor de draad: “Ineens gebeurt het. Na het vijf jaar voor me te hebben gehouden, rolt het uit mijn mond. Ik ben even verbaasd van mijzelf.”
Ik heb haar boek Winnen of Leren met groeiende betrokkenheid gelezen. De eerste hoofdstukken waren verontrustend. Dat Noa weinig eet en soms sondevoeding moet krijgen, is niet prettig. Maar ik voelde het draaien in mijn maag toen ze schreef over het snijden in haar armen. Ik legde het boek even weg. Toch weer verder. Ik werd met deernis vervuld over die akelige stem van de anorexia. Steeds weer die negatieve beoordeling, dat uitschelden. Zij heeft al vroeg in het boek verteld hoe zij tijdens een hardlooprondje door twee mannen te grazen werd genomen. Het is verschrikkelijk om te lezen, ze laat maar weinig aan de verbeelding over. Vanaf dat moment hoop je maar dat ze er met iemand over gaat praten. Haar ouders, de hulpverleners, ze moeten het toch weten, zo alleen snap je toch hoe het eetgedrag en het snijden manieren zijn om te dealen met de chaos in haar hoofd en (her)beleving. Ze zwijgt maar en zij zwijgt maar.
Het wordt dan een hele klus om het boek uit te krijgen. Maar tegelijk raakte ik steeds meer betrokken bij Noa en alle mensen om haar heen. Vaak keek ik hoeveel bladzijden ik nog moest. Ik besef dat het voor Noa in extremo geldt: wanneer is dit afgelopen? Dat is de vraag die steeds duidelijker wordt. Medicijnen, gesprekken, opnames, het helpt allemaal nauwelijks verder. Soms zijn er even momenten van verademing – God zij dank voor de cavia’s, voor Lieve, Mandy en Roland en zo nog wat mensen. Maar wat een verdriet voor alle mensen die hopen op vooruitgang en het toch niet vinden. Nadat het verhaal over de aanranding en verkrachting out in the open gekomen is, wordt het alleen maar erger. Zij krijgt herbelevingen, ziet de mannen steeds weer verschijnen. Dit is psychotisch en gaandeweg begin je te snappen dat zij er helemaal klaar mee is.
Hoe is dit voor haar vader en moeder? Ik begon me met hen te identificeren. Wat een verdriet, wat een machteloosheid, wat een zoektocht naar hoop. Op een gegeven moment hield ik het niet meer droog. Lees even mee: “Na een tijdje komt papa de kamer binnenlopen, hij heeft me een paar dagen niet gezien. Als hij me aankijkt, begint hij te huilen. Ik schrik me kapot, en weet niet echt wat ik moet doen. ‘Noa, je bent vel over been, kijk dan naar jezelf…,’ huilt hij. ‘Het komt wel goed,’ probeer ik hem te sussen. Ik geef hem een kus op zijn hoofd. ‘Nee, het komt niet goed als je zo doorgaat….” (342)
Op 2 juni 2019 overleed Noa Pothoven. Zeventien jaar oud. Zij is gestopt met eten. Van euthanasie in de strikte zin is geen sprake. Dat was wel een van de opties in de loop van de tijd. Alle lof voor kinder- en jeugdpsychiater Roland Verdouw. Hij maakt het bespreekbaar. Dat helpt Noa. Heel treffend citeert zij de spreuk van Loesje: Euthanasie: Als laatste hoop is er de hoop op geen toekomst. (355) Ik geloof dat onze Schepper leven geeft, en dat Hij leven neemt. Ik geloof in de zin van het lijden en verzachting ervan door onbaatzuchtige liefde. Ik geloof in een gebroken werkelijkheid als de realiteit waarin God zichtbaar wordt in de lijdende mens. Christus kan opnieuw gekruisigd worden (Hebreeën 6,6), kan Hij niet ook opnieuw vrijwillig sterven? In 2018 wees de Levenseindekliniek haar verzoek af. Zij vonden dat zij de traumabehandeling moest afronden. “Ik geef therapie nog één laatste kans,” schrijft Noa, “Als het aanslaat, zal ik daar heel blij mee zijn. Wie weet wat er dan allemaal kan gebeuren. Zo niet, dan is dat verdrietig. Maar dan heb ik er wel álles aan gedaan om beter te worden, en kan ik gaan. Weg van de pijn, weg van de wereld. Dan zorg ik voor de eeuwige rust.”
Het boek heeft een dus open einde. Dat is mooi, net als de titel mooi is. Winnen of leren, zij heeft dat opgepikt van ene Sam: “Noa, er is geen falen. Alleen maar als je opgeeft. Maar als je iets in jouw ogen niet goed doet, zie ik dat als leren. Overal kun je iets van leren. Dus je wint of je leert, je verliest nooit.” (69-70)
Dit jonge, begaafde, gevoelige meisje werd op kapot gemaakt door jongens en mannen. Zij zouden dit boek verplicht moeten lezen, tijdens de straf die zij verdienen. Helaas blijkt nergens dat bekend is geworden wie de daders zijn en of zij verantwoordelijk worden gehouden voor hun misdaad. Noa vertelt over zichzelf, met een groot schrijftalent. Zij heeft alles wat in haar was gebruikt om deze misdaad te hanteren. Wat een moed. Met diep respect denk ik aan alle mensen die om haar heen hebben gestaan, geleefd, gevoeld. “Liefde is soms ook loslaten.” (371) Zo is het.
Het boek eindigt met haar korte gedicht, ontroerend:
Veertje
Vlieg je weg
Even heel hoog
Geen dalen meer
Tot we ergens samenkomen
Hoog of laag
Ergens waar het beter wordt
Beter dan vandaag (373)
De God van alle barmhartigheid zal haar hartelijk welkom heten.
Naar aanleiding van: Noa Pothoven, Winnen of Leren: Op jonge leeftijd (over)leven met PTSS: depressiviteit, anorexia en zelfbeschadiging. Soest: Boekscout, 2018. Klik hier voor een interview met haar bij de presentatie van haar boek.
Roland Verdouw is kinder- en jeugdpsychiater. Hij heeft haar behandeld en schreef het voorwoord: “Kintsukuroi is in de Japanse cultuur een eeuwenoude techniek waarmee geprobeerd wordt om porselein dat gebroken is repareren. De breuken worden uitvergroot door ze op te vullen met goudlijm. Ze geloven dat wanneer iets is beschadigd, het een geschiedenis heeft en daardoor mooier wordt. Onze geschiedenis laat sporen na in ons hart, lichaam en ziel. Zij getuigen van alles wat we beleven. De kunst bestaat erin om de barsten en scheuren met ‘goud’ te vullen. Littekens van goud, omdat juist die ons sterker en mooier maken.” (9)
“Als ziekte echter expressie is van het lijden van deze tegenwoordige tijd, waarin wij deel hebben aan het lijden van Christus, dan mogen wij Hem ook navolgen in de overgave. We mogen zoeken naar de andere weg, maar als de Vader van ons vraagt om het lijden achter Hem aan te dragen, dan zeggen we ook dat het zo goed is, dat die weg ook door zijn Zoon is gegaan. Dan werken we zolang het dag is en bevelen onze geest in Gods hand als de tijd daarvoor gekomen is. Ziekte is niet de duivel in eigen persoon als personificatie van het Nichtige, maar ziekte is de weg van strijd en zorgen in de gemeenschap met Christus, en als de krachten ons begeven, dan mogen we ook eenmaal zeggen: ‘Het is goed geweest.’ Er is niet nóg een chemotherapie nodig en niet nóg een serie onderzoeken. Ik hoef ook mijn lot niet in eigen hand te nemen, maar ‘ik kan gaan slapen zonder zorgen, want slapend kom ik bij u thuis.’” (LvK Psalm 4:3; Dr. A van de Beek, Een lichtkring om het kruis, 418-419)