Ik geef toe, ik ben fan. Shūsaku Endō is schrijver van bewonderenswaardige romans. Stilte, Samoerai en Deep River heb ik gelezen. Toen ik dit voorjaar Het meisje dat ik achterliet tegenkwam, aarzelde ik geen moment. Dit moest ik lezen.
Volgens de achterflap is het een roman ‘over keuzes van jonge volwassenen die ontdekken wie ze zijn en wat ze willen in het leven.’ Het is waar, we volgen Mitsu en Yoshioka in hun kortstondige relatie en daarna. In deze twee romanfiguren kunnen moderne jongeren zich herkennen, ook al speelt het verhaal zich af in Japan in de eerste jaren na de Tweede Wereldoorlog. Yoshioka is student en Mitsu is ook al uit huis. Yoshioka is, net als zijn vriend Nagashima maar op twee dingen uit: poen en meisjes. Door een bijbaantje komt hij in aanraking met Mitsu Morita en de roman is opgedeeld in hoofdstukken van hem (Mijn herinneringen 1-7) en hoofdstukken over haar (De plek op de arm 1-4). Yoshioka legt verantwoording af van zijn gedrag. Hij voelt zich terugkijkend schuldig. Hij beseft hoe onwetendheid hij was: “Het heeft lang geduurd voor ik begreep dat het toeval de sleutel is tot de betekenis van het leven. Ik geloofde in die tijd niet in God, maar als er een God was, dan zou hij misschien wel door middel van zo’n simpele alledaagse gebeurtenis de mensen hebben laten zien dat hij bestond. Niemand gelooft vandaag de dag in de ideale vrouw, maar ik ben er nu van overtuigd dat die Mitsu Morita een heilige was…” (21-22)
Het is niet moeilijk als lezer dat oordeel te volgen. Het meisje heeft een vreemd rode plek op haar arm. Men vermoedt dat het lepra is (de ziekte van Hansen) en daarom isoleert zij zich met andere patiënten in een leprozengemeenschap. Als bij nader onderzoek blijkt dat zij geen lepra heeft, besluit zij in het Sanatorium van de Wederopstanding te blijven en haar leven te wijden aan deze uitgestotenen. Deze stap van toewijding aan de naaste is voorbereid door de scene waarin zij haar zuurverdiende spaargeld aan een wanhopige moeder schenkt. In haar innerlijk voert zij op dat moment een gesprek met een stem: “Een vermoeid gezicht dat verdrietig naar het leven van al die mensen keek, fluisterde haar iets toe: ‘Waarom ga je niet terug? Het geld dat je bij je hebt zou die mensen een eind op weg kunnen helpen.’” (73, zie ook 121, 123).
Wie het oeuvre van Endō kent, weet dat dit het gelaat en de stem van Jezus is. De Verstotene dringt zich aan ons op en Mitsu neemt dit kruis op zich en draagt het achter de Heer aan. (74) Zo laat de Heer zijn sporen achter in het leven van de mensen. En zo laten wij ook sporen achter in elkaar. Dat vond ik persoonlijk het meest fraaie van dit verhaal: de boodschap dat ontmoetingen tussen mensen nooit zonder gevolgen zijn. Yoshioka heeft zijn spoor getrokken in de korte tijd dat hij omging met het meisje dat hij achterliet. (86, 123, 207) Zij heeft een spoor gelegd in het leven van Yoshioka. Het brengt hem ertoe zijn herinneringen uit te schrijven en te erkennen dat hij een heilige heeft gezien – en niet herkend. Deze boodschap – we leven niet voor onszelf maar in elkaar – werd me voor het eerst duidelijk door het boek van paus Benedictus XVI. Deze roman van Shūsaku Endō was het verrassende feest van herkenning.
Als de Heer via ons geweten zijn spoor in ons leven trekt, dan geeft dat ook licht op de vraag naar het lijden in de wereld. In het Sanatorium van de Wederopstanding werken nonnen en met een van de zusters raakt Mitsu in gesprek over dit grote onderwerp. “Waarom moeten die mensen zo lijden als zij niets kwaad hebben gedaan?” Soeur Yamagata gelooft beslist dat er zin aan te geven moet zijn: “Het bestaat niet dat dit leed en deze tranen zinloos zijn, er moet beslist een diepere betekenis achter schuilgaan.” (172, zie ook 185, 204-205). Aan het slot van de roman lezen we hoe dat uitpakt: Zuster Yamagata wil niets liever dan leven zoals Mitsu. De zin van het lijden is de transformerende kracht die de dienende en opofferende liefde opwekt. Karaktervorming als gevolg van de opofferende God.
Ik ben fan van Shūsaku Endō.
Ik blijf hem lezen om dit Jezusbeeld vast te houden.
Naar aanleiding van: Shūsaku Endō, Het meisje dat ik achterliet. Amsterdam: Van Oorschot, 2019. Uit het Japans vertaald door Maria Smolders. Oorspronkelijke titel Watashi ga suteta onna, 1964.