Twee Hermann albums over de piraat Robert Murdoch leveren maar weinig plezier op. De ervaren tekenaar maakt van een zwak scenario van zoon Yves geen visueel succes. Wat hij op de slotbladzijde van deel 2 over de gevonden schat schrijft, lijkt me direct toepasbaar op het duo albums: “Ja, een mooie kleine buit. Maar een beetje minnetjes bij Murdochs legende. We hadden allemaal op veel meer gehoopt.” (2,48)
De kern van het verhaal is het gestolen erfrecht van een plantage in South Carolina, begin 18e eeuw. Ann Murdoch is een alleenstaande moeder. Met haar zoontje Robert vertrekt zij uit Engeland naar Amerika omdat John Sommerset, een vergeten oom, haar een plantage heeft achtergelaten. Een storm onderweg wordt toegeschreven aan de duivel die door de vrouw aan boord zou zijn gebracht. Aan boord van het schip is ook Lord Bermondsey. “Opgehitst door Bermondsey, wilde de angstige bemanning zich wreken. Ik werd in een hoekje gezet en mijn moeder is in een ruim op gruwelijke wijze vermoord,” herinnert zoon Robert zich. Bermondsey neemt de identiteit aan van Lord Sommerset, Robert zweert wraak en wordt piraat met een dikke zwarte baard. “Ik schonk mijn ziel aan de duivel. … De plantage kwam mij ooit rechtens toe. Je vader heeft me die bij contract geschonken,” zegt hij tegen de dochter van Sommerset/Bermondsey, Harriet. “De plantage behoort dus nu mijn meester toe”…en zo eindigt het goud op de bodem van de zee.
Het is een typisch Hermann-thema: wraak voor onrecht en de wereld wordt er niet beter van. Voeg er een duivels tintje aan toe en ondoden en het zou wat kinnen worden. Ik vond de duivel in Bloedbanden overtuigend. Maar hier wordt het nodeloos ingewikkeld gemaakt. Uitgesmeerd over een te lang verhaal verlies ik langzaam maar zeker mijn welgemeende aandacht.
Naar aanleiding van: Hermann/ Yves H., De duivel der zeven zeeën (1 en 2) (Vrije Vlucht). [Marcinelle] Dupuis, 2008 (deel 1), 2009 (deel 2). Oorspronkelijke titel: Le diable de sept mers. Motto: “Alles wat ik bezit, komt de duivel toe.” Robert Murdoch.