“Het beste kon ik nog met Babsi opschieten, die de rustigste van ons was. We gingen vaak samen tippelen. We kochten dezelfde strakke zwarte rokken, met een split tot je achterste. Daaronder droegen we kousen met zwarte jarretels. Daar geilden de klanten echt op. Kousen met zwarte jarretels, en dan nog onze meisjesfiguren en -gezichten.” (113).
Eind jaren zeventig tekenden twee Duitse journalisten het aangrijpende verhaal op van Christiane Vera F., een jonge junkie uit Berlijn. Wir Kinder vom Bahnhof Zoo. Christiane komt op haar dertiende in aanraking met drugs, raakt verslaafd aan de heroïne en gaat tippelen. De Nederlandse vertaling van Hans van Straalen was een van de eerste boeken die mij schokkende beelden gaf bij het akelige leven van de heroïnehoertjes: Christiane F. Verslag van een junkie (Amsterdam: H.J.W. Becht, 1980).
Juli 1977, Christiane leest op een morgen de krant: “Op de voorpagina een grote kop: ‘Ze was pas veertien.’ Ik wist het meteen. Ik hoefde niet meer verder te lezen. Babsi. Ik had er al zo’n vermoeden van. Ik voelde eigenlijk helemaal niets. Ik was volkomen dood. Het was alsof daar in de krant stond dat ik dood was.” (192).
Ook mijn goede vriend Cor Harryvan las het boek. Wij studeerden in de jaren tachtig van de vorige eeuw samen theologie in Kampen. Cor is een van de meest bijzondere mensen die ik in mijn leven heb leren kennen. Een man met een onwaarschijnlijke verzameling talenten. Schilderen op gevoel, dat is er één van. Hij schilderde eens Babette D., olieverf op board. Ik kreeg het voorrecht dit schilderij te mogen hebben.
Jaren later – het was september 1999 – schreef ik een gedicht dat geënt was op dit schilderij. Ik schreef destijds kleine rondelen, gedichten met weerkerende regels. Ik ben nog blij met dit gedicht:
Met donkerblauw, kobalt en zwarte
strepen heeft hij je uit elkaar geveegd.
Je bange ogen staan wijduit, keihard
in donkerblauw. Kobalt en zwarte
kromme krassen – kaaklijnen – strakke
grijze vlekken. Een vat geleegd
met donkerblauw, kobalt en zwarte
streken. Men heeft je bij elkaar geveegd.
Onze Lotte ontdekte in die jaren haar creatieve mogelijkheden. Op een dag in 2007 liet zij twee schilderijen zien: gemaakt met en voor het gedicht. Een tweeluik dat mij ontroerde: raak, mooi, gepast. We hebben de kunstwerken laten inlijsten.
Zo hangt daar aan de muur een wereld van namen: Christiane, Babette, Cor en Liselotte. Bij elkaar geveegd voor ons.