“Vader! Breng mij naar de koning.” Met deze opmerking brengt Sheherazade haar vader tot wanhoop. Hij is de vizier van koning Sjahriar. Deze koning van de Sassaniden-dynastie had aan zijn minister de opdracht gegeven om meisjes voor hem te regelen. Niet uit liefde, maar uit wraak. Hij voelde een diepe woede tegenover vrouwen. Zijn eigen vrouw bleek hem te bedriegen toen hij een reis maakte om zijn broer Sjahzaman te ontmoeten. Deze had overigens hetzelfde meegemaakt en zijn vrouw erom gedood. Zo doodde ook Sjahriar de koningin, met haar dienstmeisjes en slaven. Daarna nam hij elke nacht een meisje mee naar bed. De volgende ochtend liet hij haar ombrengen. Dat deed hij drie jaar lang.
Families begonnen de stad te ontvluchtten om hun dochters te beschermen. Er was geen meisje meer te vinden toen de koning de vizier ontbood. Hij moest meisjes voor de koning regelen. Hoe moest hij dit probleem oplossen? Hij had twee dochters, Sheherazade, de oudste, en Donyazad. Toen de oudste vroeg wat haar vader bezig hield en hij het rampzalige verhaal met haar deelde, zei ze resoluut: “Vader! Breng mij naar de koning.”
Zo komen we in de wereld van de vertellingen van Duizend-en-een-nacht. Sheherazade heeft een plan dat de rest van de meisjes in het land kan redden. Zij zal elke avond de koning een verhaal vertellen dat niet af is. Het eerste gaat over de koopman en de djinn. Slaperig geworden wil de koning van haar de volgende dag het vervolg horen. Dat is het begin van een serie vertellingen die in feite oneindig is. Verhalen geven leven, verhalen geven zin.
Kader Abdolah had al eerder de Koran opnieuw verteld (en verkocht meer van 100.000 exemplaren). Zijn Nederlandse weergave van deze Perzische verhalenklassieker verrijkt hij met korte intermezzo’s. Daarin geeft hij achtergrond en inzicht. Een van de eerste is al bijzonder treffend. Over de vrouwen in Duizend-en-een-nacht laat hij zien dat Sheherazade langzaam maar zeker de koning reden geeft zijn vrouwenhaat op te geven. Eerst komen er allemaal foute vrouwen in de verhalen naar voren. “Maar geleidelijk bindt Sheherazade een touw om de nek van de koning en trekt ze hem in de ware wereld van vrouwen, met al hun soorten en al huw sluwheid, en al hun macht en onmacht.” (33) Later laat hij zien welke rol het lot heeft in de verhalen: “Personages in Duizend-en-een-nacht kunnen hun lot niet ontlopen. Ze komen allemaal in een situatie terecht waar ze verder gaan kant op kunnen. Op zulke momenten geven ze zich over, en het is pas in dat stadium dat ze bij God om hulp vragen. En in de meeste gevallen komt het goed en valt alles op z’n plek, maar zeker niet altijd.” (185)
De oosterse context wordt op een bepaald moment ook echt islamitisch. (392) Maar wat ik niet wist is dat Westerse mannen deze verhalen hier hebben geïntroduceerd. En ook uitgebreid. Zo is het sprookje van Aladin en de wonderlamp echt in Frankrijk ontstaan ook al lijkt het te passen bij de 1001 verhalen van Sheherazade. (460) “Antoine Galland had een eigen verhaal verzonnen en die tussen de vertellingen van Sheherazade gestopt. Het was een verhaal waar Parijs eigenlijk naar snakte en op wachtte. Een verhaal met een personage als Aladin: een jongen die helemaal op eigen benen stond. Los van het verleden en los van de aristocratische Franse literatuur.” (461) Hetzelfde geldt trouwens voor Ali Baba, het zijn ‘weeskinderen’ in de serie van 1001 vertellingen.
Het boek is een feest om te lezen. Heel mooi dat deze verhalen in hedendaags Nederlands tot ons komen, en toch het poëtische behouden hebben. Dankzij onze verteller, Kader Abdolah. “Een paar jaar lang werkte ik elke dag twee uur aan de vertellingen van Duizend-en-een-nacht.” (5) Hij kreeg de verhalen rijkdom al thuis mee, in de Perzische wereld waarin hij opgroeide. Hier in Nederland werd het plan werkelijkheid: de hervertelling. Het einde van het boek stemt de lezer hoopvol: “Het verhaal van Malak Neyman is nog lang niet afgelopen, maar hier stop ik. En de rest bewaar ik voor een volgende editie van de vertellingen van Duizend-en-een-nacht, als het leven me toestaat natuurlijk. Een oude wijsheid leert: stop op de top van je plezier! Ik geef er gehoor aan.” (503)
Naar aanleiding van: Kader Abdolah, 1001 nacht: Een hervertelling. Amsterdam: Prometheus, 2020. In dit heerlijk uitgegeven boek kwam ik toch een drukfout tegen: “En ik moest lachten om het spel dat het lot met ons speelde.” (127, regel 8).