Ik hoorde vanmorgen de merel niet. Wij slapen met het raam open en al enkele weken geniet ik bij het wakker worden van de merel in de buurt. Hij zingt als het nog donker is. Wat een feest, wat een muziek, die vogel is geweldig. Ik snap dat hij allereerst zijn soortgenoten wil bereiken: hier ben ik en dit is mijn terrein. Opzouten jullie! Hij zal zich niet bewust zijn dat ik meeluister en er plezier aan beleef. Maar vanmorgen hoorde ik ‘m niet. M’n oordoppen de oorzaak? Ik sliep lang door voor mijn doen, dus misschien heb ik ‘m daarom gemist. Morgen weer nieuwe kansen om de blackbird te horen.
En toen hoorde ik ineens – ergens in een Spotify luisterlijst – ‘Blackbird’ van The Beatles. Met aan het slot die zingende vogel. Het is een heel eenvoudige tekst:
Merel die zingt in het diepst van de nacht, neem deze gebroken vleugels en leer vliegen.
Je hele leven heb je alleen maar gewacht op het aanbreken van dit moment.
Merel die zingt in het diepst van de nacht, neem deze verzonken ogen en leer kijken
Je hele leven heb je alleen maar gewacht op dit moment om vrij te zijn
Merel vlieg, merel vlieg naar het licht van een donkere zwarte nacht
De vogel wordt aangesproken en aangespoord. Bij de aanspraak gaat het om het moment waarop de zanger zich laat horen: ‘merel die zingt in het diepst van de nacht’. En bij de aansporing gaat het om de kunst van het vliegen en kijken. Laat je handicap je niet hinderen, die gebroken vleugels of verzonken ogen. En dan volgt de vaststelling dat het leven van de merel bestemd is voor de vrije vlucht in het licht. Het zingen in het donker is daarvan het voorspel. Laat het daar niet bij: vlieg uit het donker naar het licht.
McCartney heeft uitgelegd dat de gitaarbegeleiding voor ‘Blackbird’ geïnspireerd was door Johann Sebastian Bachs Bourrée in E mineur, een bekend luitstuk, vaak gespeeld op de klassieke gitaar. “Als tieners probeerden hij en George Harrison Bourrée te leren als een pronkstuk,” lees ik op Wikipedia, “De Bourrée onderscheidt zich door melodie- en basnoten die gelijktijdig op de bovenste en onderste snaren worden gespeeld. McCartney paste een segment van de Bourrée aan (opnieuw geharmoniseerd in de relatieve majeurtoonsoort G van het origineel) als de opening van Blackbird, en droeg het muzikale idee door het hele nummer heen. De eerste drie noten van het nummer zijn geïnspireerd door Bach, die vervolgens overgingen in de openingsgitaarriff.”
Wikipedia is ook een boeiende bron waar het gaat om de oorsprong en betekenis van het lied. Paul heeft gezegd dat hij geïnspireerd werd door het horen van de roep van een merel op een ochtend toen de Beatles Transcendente Meditatie studeerden in Rishikesh, India. Later vertelde hij dat hij het had geschreven in verband met de kwestie van de burgerrechten, over de strijd van de zwarte bevolking in de zuidelijke staten. Merel is een ‘zwart meisje’.
En dan is nog dit verhaal: zijn stiefmoeder, Angie McCartney, heeft beweerd dat McCartney het schreef voor haar bejaarde moeder, Edith Stopforth, die bij Jim McCartney logeerde terwijl ze herstellende was van een langdurige ziekte. Angie herinnerde zich dat McCartney het huis bezocht en aan het bed van Edith zat, waar Edith hem vertelde dat ze ‘s nachts naar een zingende vogel zou luisteren.
Natuurlied, een burgerrechtenlied, liefdeslied, eenmaal gepubliceerd mag iedereen er wat van vinden. Het is voorjaar 2024 en nu schiet het mij te binnen als ik ’s morgens wakker wordt en door het open raam de buurtmerel hoor zingen. Nog even en de dag begint. De tekst van McCartney helpt me om wat van m’n dag te gaan maken. Gebroken vleugels of verzonken ogen, laten die me niet blokkeren. Elke ochtend heb ik liggen wachten om in het licht te vliegen.
Naar aanleiding van: Beatles, ‘Blackird’, cd The Beatles uit 1968 (ook bekend als The White Album).
Het verhaal achter het nummer is nog eens verteld voor Top2000 a gogo, klik hier.
Tekst in het Engels:
Blackbird singing in the dead of night
Take these broken wings and learn to fly
All your life you were only waiting for this moment to arise
Blackbird singing in the dead of night
Take these sunken eyes and learn to see
All your life you were only waiting for this moment to be free.
Blackbird fly, Blackbird fly
Into the light of a dark black night.
Blackbird fly, Blackbird fly
Into the light of a dark black night.
Blackbird singing in the dead of night
Take these broken wings and learn to fly
All your life you were only waiting for this moment to arise
You were only waiting for this moment to arise
You were only waiting for this moment to arise
C. Buddingh’ nam in zijn bundel Het houdt op met zachtjes regenen (Bezige Bij, 1976) een gedicht op: Ode aan de merel:
In mijn jonge jaren was je een rara avis,
dat wil zeggen: men zag je weinig, misschien dat je meer
huisde in al dat vanzelfsprekend groen
waarin stadjes en dorpen maar stippen waren,
enkel bij regenweer
strooide je soms uit de top van een iep
of de rand van een villadakgoot
je fonkelende kraaltjes geluid
over klinkers en kolengruis neer.
‘Hoor je de merel?’ zeiden we tegen elkaar,
zoals we naar buiten stormden wanneer er een vliegtuig
boven de stad kwam: ‘Kijk, kijk, daar gaat het!’
En jouw fluiten had zoiets feestelijks, als
het bruisen van de gazeuse
in een kogelflesje, maar ook iets heel
triests en melancholieks
als een zondagmiddag wanneer
het voetballen afgelast was.
Nu, een halve eeuw later, hebben snelwegen,
fabriekscomplexen, woonwijk na woonwijk na woonwijk
en al dat groen huisgehouden, als eertijds
de Inquisitie in Mexico,
maar jij hebt, merkwaardig genoeg,
niet de wijk genomen, maar juist bij de mens
je toevlucht gezocht: jij schijnt
te floreren bij staal en beton, uitlaatgassen en insecticiden.
Ik kom je wel honderd keer per week tegen: in bosjes,
in struiken, op televisieantennes, in tuintjes,
waar ik soms bijna op je trap – o, natuurlijk
schiet je toch op het allerlaatst weg, maar soms denk ik:
nog eventjes en je nestelt
(bij wijze van spreken dan) in mijn haar!
En hoe moet dat dan, vriend – ik bedoel:
je bent altijd heel welkom natuurlijk,
maar toch niet op de badkamerkraan?
En daar komt de aap dan weer levensgroot uit de mouw:
we noemen je vriend, zolang jij je op een afstandje houdt – o,
er is best een plekje voor je, maar dan
in ons hart, niet aan onze tafel: nee, stel
je voor: misschien kak je wel in
de soep – heus, laten we eerlijk blijven:
wij zijn de vorsten en jij
wordt getolereerd om je trillers,
maar daar blijft het dan ook bij.
De mens is, helaas, niet romantisch: ook al zong jij nog tien keer
zo fraai als je doet, als je vier of vijfmaal zoveel
vlees aan je lijf had, was je waarschijnlijk
al lang uitgestorven, of werd je bij miljoenen
vetgemest op een merelfarm:
zo zie je maar weer: een zanger kan ‘t best
vel over been zijn – misschien
dat er dan ook voor hem hier en daar een paar kruimeltjes overschieten.