Zorgvuldig ontsloot zij met een hand haar tunica
en reikte mij haar borsten: bloedwarm, zacht,
zoals men een godin twee tortelduifjes levend offert.
‘Bemin me vurig,’ zei ze mij, ‘want ik bemin ze zelf zozeer.
Het zijn twee liefjes, kleuterkleintjes. Als ik alleen ben
zorg ik voor ze: dan speel ik met ze, doe ik ze plezier.
Dan baad ik ze in koele melk en poeder ze met bloemen.
Mijn fijne haren die hen drogen zijn teder aan hun kleine knopjes.
Vol huiver streel ik ze en bed ik ze in zachte wol.
En kinderen zal ik nimmer baren, wees jij daarom hun zuigeling.
En te ver zijn ze van mijn lippen, kus jij ze daarom uit mijn naam.’
(MMM zei zij, 61)
Ik zou het zelf als dichter niet zo gauw doen, maar hier vind ik het overtuigend: een gesprekscitaat van iemand opnemen. De zij (dat zal de Mnasidika uit de titel zijn) spreekt de ik-figuur aan op het moment dat ze samen zijn. Het is een erotisch geladen situatie maar de inleiding op de woorden van Mnasodika en wat zij over haar borsten zegt, stijgt boven het zinnelijke uit.
Dat vind ik heel bijzonder.
Mnasidika is, voor zover ik heb kunnen vinden, geen historisch figuur. Zij fungeert als fictief personage in de gedichten van Les Chansons de Bilitis van de Franse schrijver Pierre Louÿs (1870 – 1925). Deze erotische gedichten beschrijven de vermeende ervaringen van een Griekse courtisane genaamd Bilitis. Mnasidika is een van de personages in deze verhalen, maar ze heeft, trouwens net als Bilitis, geen historische basis.
Het is overigens een smeuïg verhaal, deze Zangen van Bilitis. Louÿs was classicus en had al vertalingen uit het Grieks gepubliceerd. Epigrammen van Meleagros. Men dacht dat ook de Bilitisliederen, die hij kort daarna in 1892 publiceerde, uit een oorspronkelijk Grieks document kwamen. Toen het uitkwam dat dat niet zo was, was menigeen gepikeerd. Maar ook het sensuele karakter van de gedichten zorgde voor ophef. Een deel van de zangen werd niet gepubliceerd: te expliciet. De Nederlandse vertaling van Ernst van Altena uit 1969 biedt de complete bundel.
Bilitis is een jonge maagd die haar seksualiteit ontdekt. Met jongens en met meisjes. Een van hen is Mnasidika. Mnasidika ontsluit, in dit gedicht, haar tunica. Zij doet dat vrijwillig en geeft de aanwezige ander de vrijheid haar lichaam aan te raken. Maar zij heeft er wel wat bij te zeggen. Die tekst vormt de hoofdmoot van het gedicht. Maar voordat zij het woord krijgt, beschrijft de ik-figuur die twee ontblote borsten: ‘bloedwarm, zacht, zoals men een godin twee tortelduifjes levend offert’.
In de Hebreeuwse Bijbel is het offer aan JHWH, de God van Israël, in verschillende vormen te presenteren – afhankelijk van de sociaaleconomische welstand van degene die het offer brengt. Het kon een rund zijn of een schaap, en voor de minst welgestelden een duif. “Wie een vogel als brandoffer aan de Heer aanbiedt, moet een tortelduif nemen of een jonge gewone duif.” (Leviticus 1,14) Jozef en Maria brachten in de tempel het armenoffer bij de geboorte van het kind Jezus: “Ook wilden zij het offer brengen dat de wet van de Heer voorschrijft: een koppel tortelduiven of twee jonge gewone duiven.” (Lukas 2,24, zie Leviticus 12,8) In de Grieks-Romeinse wereld werden aan een scala van goden en godinnen offers gebracht. Hier, weer terug bij Bilitis en Mnasidika, is het een vrouwelijke godheid die – zoals dat vrijwel steeds de bedoeling was in die religie – gunstig moest worden gestemd. Dan konden haar zegeningen door de offeraar ontvangen worden (do ut des). Het moest dus wat kosten, de offergave was kostbaar. Maar kom je met tortelduiven aan, dan roept je tegelijk de sfeer op van de liefde. Tortelduifjes.
Als je de borsten van Mnasidika in je handen neemt, dan moet je weten dat deze bloedwarme, zachte lichaamsdelen van de vrouw net als een offer zijn: een kostbare gave, in dit geval dus aan de ik-figuur. En het boeiende is: Mnasidika wil haar borsten geven, die borsten die zij zo koestert. Daarover gaat het eerst uitgebreid: wat zijn die borsten haar waard?
Wel, dat blijkt: de twee warme, zachte borstjes zijn als kinderen voor haar. Zij verzorgt ze goed, onder andere door het baden, en door de verzorging met huidproducten. Zij speelt met hen. Zij gebruikt kleding waarin de borsten het goed hebben. De beschrijving evoceert de soloseks van een vrouw. Het is opwindend. Dit offer zal hij met gretigheid ontvangen. Zeker als Mnasidika hem uitnodigt de beide borsten vurig te beminnen.
Maar de slotstrofe maakt attent op een pijnlijke rand aan dit prikkelende moment. Mnasidika zal geen kinderen krijgen. De moederborsten zijn voor jonge baby’s, om gevoed te worden. Een man of vrouw die eraan zuigt, is bezig met het liefdesspel. De moeder die haar kinderen zoogt is bezig met het verzekeren van het bestaan. Daar is Mnasidika zich erg van bewust: dat laatste zal zij niet doen. Waarom niet? Geen uitleg op dat punt. Verzin het maar: is zij onvruchtbaar? Geworden of gemaakt? Hoe ook, het besef trekt aan haar. Als iemand aan haar borsten zuigt, is het een vorm van compensatie. Zij kan het zelf ook niet, maar wat zou ze het graag zelf doen.
Dat vind ik een smartelijk slot.
Zou zij ook gewoon weer even kind willen zijn en zuigen aan de borsten?
Of de vrouw of de man het dan wil doen ‘uit mijn naam’.
Wie deze borsten, van deze vrouw, grijpt voor het eigen genot en de eigen bevrediging, die heeft haar niet gekend. Beminnen (mooi gekozen in de vertaling in strofe 2) is een kunst en een kunde. Deze vrouw is kwetsbaar en heeft een verlangen naar troost en aanvaarding. Ook haar bestaan mag bevestigd worden.
Naar aanleiding van: Pierre Louÿs, ‘De borsten van Mnasidika’, In: MMM zei zij: 100 erotische gedichten uit de wereldliteratuur, samengebracht door Koen Stassijns en Ivo van Strijtem. Tielt: Lannoo, 2010
Pierre Louÿs, Zangers van Bilitis. Hilversum: Goossens 1969, vertaling door Ernst van Altena
Bilitis is ook een Franse film van David Hamilton die werd uitgebracht in 1977, een verwerking van deze poëzie van Pierre Louÿs. Het is de eerste en de succesrijkste van de vijf speelfilms die fotograaf Hamilton gemaakt heeft. Hij gebruikte zijn bekende softfocusstijl. Zijn eerste vrouw, Mona Kristensen, vertolkte een van de vrouwelijke hoofdrollen. Bilitis, een 17-jarig pensionaatsmeisje, is verliefd op de fotograaf Lucas. Ze brengt de zomervakantie bij haar gehuwde vriendin Melissa door. Ze merkt dat diens echtgenoot Pierre een gewelddadig karakter heeft en Melissa tot seks dwingt. Ze heeft een kortstondige lesbische relatie met Melissa. Klik hier voor een fragment.
Het lijkt erop dat haar naam later ook is gebruikt in een obscure film uit 1969, maar dat heeft geen verband met een echte historische figuur. Klik hier. “A man awakes from his sleep to discover that he’s in ancient Greece. He witnesses a scantily-clad woman whom he woos, then kills with a club. A group of lesbians find the man, tie him to a tree, then partake in an incredible deed.”
Lees hier een Engelstalige blog over de illustrering van de bundel Les Chansons de Bilitis
Avec soin, elle ouvrit d’une main sa tunique
et me tendit ses seins tièdes et doux,
ainsi qu’on offre à la déesse une paire
de tourterelles vivantes.
«Aime-les bien, me dit-elle ; je les aime tant !
Ce sont des chéris, des petits enfants.
Je m’occupe d’eux quand je suis seule.
Je joue avec eux ; je leur fais plaisir.
Je les lave avec du lait. Je les poudre
avec des fleurs. Mes cheveux fins qui les essuient
sont chers à leurs petits bouts. Je les caresse
en frissonnant. Je les couche dans de la laine.
Puisque je n’aurai jamais d’enfants,
sois leur nourrisson, mon amour ; et, puisqu’ils sont
si loin de ma bouche, donne-leur des baisers de ma part».
De tekst in het Frans gelezen, klik hier.