Wij willen het nu weten.
We zitten in de grond
met borstels, lepels, spatels
we blazen gruis en stof
van IJzer II tot aan de horizon.
We blijven krabben
tot het gezicht op de plavuis
ons helder aankijkt:
koningslijnen en profil
te midden van twee kleitabletten
scherven van gewijde palen,
per abuis of vol belang bekrast?
Wij houden onze mond
gespannen dicht.
We zoeken naar de ziel.