U woelt met blote handen aarde om
en delft ons op. Wij trekken weg en lopen uit
en bloeden bloei in breedte, hoogte, lengte,
slaan diepe wortels naar beneden. Daar vallen
doden bij en voor Uw aangezicht steken wij met schop
en schuiver aarde open, dekken lijken tegen gieren.
Laat maden onze botten breken, God, delf op
voor bloei die geen oog ooit zag, geen oor hoorde,
geen mensenhart verzon om U daarmee te loven,
op omgewoelde aarde.