Lees dit geniale gedicht van K. Michel. Het heet Voorop.
voorop
zwemt een piepklein visje
dat gevolgd wordt door
een iets minder klein visje
waarachter eentje
van dertien in een dozijn zwemt
met in zijn spoor
een wat lijviger type
dat op de hielen wordt gezeten door
een tamelijk fors exemplaar
waarvan de sierlijke vinnen overigens
aan zomerjurkjes doen denken
deze nu wordt overschaduwd door
een ronduit groot te noemen vis
die op zijn bek
lorgnetvormige sprieten draagt
als een oude kassier
met in zijn kielzog echt een kanjer
ruw geschat groter
dan een torpedo kleiner
dan een rondvaartboot
maar wel met een spuitgat op zijn kop
en als iedereen dan eindelijk
keurig op een rij zwemt
gestreept gevlekt gespikkeld grijs groenblauw oranje smaragd
begint als door een onzichtbaar teken
– misschien doet de voorste wel blub –
van voor naar achteren het grote happen
K. Michel, Te voet is het heelal drie dagen ver, 14
Dit is toch humor? Geweldig toch, om de verschillende types zo neer te zetten? En ze dan in een rij te laten zwemmen! De oneindig veelkleurige werkelijkheid in een georganiseerd rijtje: wie verzint het? De verschillen zijn niet alleen bont maar ook een beetje dreigend (‘torpedo’). En dan de klapper: de voorste zegt ‘blub’. Waarachtig, kijk nou, ieder doet mee! Van voor naar achter. Dit is wat je dagelijks om je heen ziet gebeuren. Er hoeft maar één ‘blub’ te roepen en iedereen begint te happen. Een scala van betekenissen van het woord ‘happen’ is toepasbaar, heerlijk.
Als je zover bent, heb je al genoeg plezier voor een hele dag. Maar dan nog eens lezen. Verrot, je weet eigenlijk niet of de voorste wel ‘blub’ heeft gezegd. Een onzichtbaar teken, zelfs dat is niet zeker. Waarom doen we eigenlijk wat we doen? Ja, waarom eigenlijk?
Naar aanleiding van K. Michel, Te voet is het heelal drie dagen ver. Amsterdam/Antwerpen: Augustus/ Atlas Contact, 2016.