Geen uitvinding

De schermen op zwart… en dan? Het kon niet uitblijven of hier moest een roman over verschijnen. Don DeLillo schreef ‘m en hij weet het kort te houden. Het aantal bladzijden is beperkt en dan heeft hij ook nog alle ruimte voor witregels en blanco pagina’s. Dus je bent al snel toe aan de vraag wat ij zou doen als de schermen op zwart gaan.

Ik zou beginnen mijn lief aan te kijken. Dan ga ik toch eerst zelf aan de slag om te kijken of dit technisch mankement verholpen kan worden. Dat lukt niet en dan moet er met meer technisch denkvermogen en met grote standvastigheid geprobeerd worden het licht terug te brengen op het scherm. Totdat de conclusie moet luiden dat er een storing is. Als je dan niet op andere schermen kan checken wat die storing behelst, kan je, eventueel, bij de buren gaan vragen of zij er ook last van hebben. Als dan zou blijken dat dat het geval is, dan overvalt een grote gelatenheid me. Hier is niets anders te doen dan wachten. Het zal verholpen worden, gegarandeerd. Intussen zoek ik een boek, strip of sudoku – want ik moet wel wat te doen hebben.

In De Stilte is het drama nog iets groter en is de uitweg iets verhevener. De maatschappelijke ontwrichting is fors als blijkt dat er een vliegtuig neerstort. Jim Kripps en Tessa Berens zijn na een vakantietrip in Parijs op weg naar de VS en dan gaat het mis. Zij worden verwacht in New York om met hun vrienden Diane Lucas en Max Stenner (en ook nog Einsteinnerd Martin Dekker) te kijken naar de wedstrijd van Super Bowl Sunday 2022. Don DeLillo neemt een dergelijk scenario te baat om de hoofdpersonen in dialoog te brengen over wat er op de achtergrond van zwarte schermen speelt.

De roman eindigt zo: “Max luistert niet. Hij begrijpt niets. Hij zit voor de televisie met zijn handen in zijn nek gevouwen, ellebogen uitgestoken. Hij staart naar het zwarte scherm.” (124) Dat laat licht vallen op de voorgaande passages. Veel actie zit er niet, afgezien wat beschrijvingen van reizen en een vluggertje neuken. De gesprekken, die moeten het doen en dat zijn toch vooral monologen. Het gaat over kosmische invloed, een zonnevlek, over Einstein en andere natuurwetenschappelijkheden, het gaat over Jezus en Rome, religie en de Oppermacht. Maar het zijn nergens ontmoetingen die mensen veranderen en ten slotte zit Max dus simpelweg te staren naar een zwart scherm. Het is weinig bemoedigend. De noodzaak tot reflectie heeft nul opgeleverd. “En de essentie in De stilte is dat het technologisch universum niet langer functioneert, en de mens, deelnemer en slachtoffer, moet zich opnieuw zien uit te vinden,” schreef Rob Schouten in zijn recensie in Trouw (13 februari 2021).
Het akelige is dat van dat uitvinden geen spoor te vinden is.


Naar aanleiding van: Don DeLillo, De stilte. Amsterdam: Ambo/Anthos, 2021. Vertaald uit het Engels door Jan Fastenau, oorspronkelijke titel: The Silence, uitgegeven in 2020.

Liefde die sprak

Magdalena schreef een van de apocriefe evangeliën die in 1896 in Caïro werd gevonden

Deel mij niet als brood. Ik ben één
ieder. Ik ben hem die ik volg,
die mij als geen ander ziet. Houd mij
niet vast in uw beeld. Laat mij
als malse heuvels, de schuren
in oktober. Vrucht is barstend vel,
vleesgeworden licht. Er zijn geen harten,
er is één hart.
Zo die liefde die sprak.

Ik kwam op mijn pad. Ik zag mij. Haren
zwart, ogen zonder wacht. Riten stroopte
ik als vel af. Er zijn geen regels, geen
ribben als ontstaan. Alles is nieuw:
mens zoals hij zat. Mens was wat ik
had. Ik waste zijn voeten, zette
geen stap. Afstand kromp tot pad, eigen
aan wie ik was.
Zo schoot ik vast, als gras

tussen keien, hoop in een hart. Liefde
werd wat ik zag door hem te dragen
in mijn oogopslag. Ik bewandel mijn
wegen. Zand onder mijn voet. Hij heeft
mij niet herkend. Ik zag in hem wie ik was:
het vuur in de haard, het deeg
in de kom, het goed in de kast ik ben
nieuw van ouderdom,
verbaasd van weten.

‘Zo die liefde die sprak’. Het slot van de eerste strofe geeft een duiding en tegelijk blijft de vraag open: wie is hier nu aan het woord? Maria Magdalena in de apocriefe versie, aldus het opschrift, en dat is voor de ingevoerde lezer een aanwijzing. We komen daarmee in de sfeer van de vroeg-christelijke gnostiek die de eenheid in alles als hoogste realiteit beschouwde. De dualiteit van verschillende personen verdampt in het geestelijk opgaan in elkaar. Voeg daarbij de legendarische gedachte dat Jezus en Maria van Magdala een liefdesrelatie hebben gehad en zie daar hoe dit gedicht een context krijgt. Hier spreekt de verbindende liefde die de duidelijk gescheiden ikken in elkaar laat vloeien.

Toch is dat niet de reden waarom ik dit een mooi gedicht vind. ‘Liefde werd wat ik zag door hem te dragen in mijn oogopslag.’ Dat is een mooie zin. Compact en rijk aan verbeelding. Zo wil ik ook graag dichtregels schrijven en dat is een kunst op zich. Soms lukt het, vaak niet. Ik heb de bundel Van tijd het dood gewicht uit 1997 erbij gepakt. Daar tref ik een zin aan als ‘Tot aan de rand van horen rijdt de auto.” (Onvoltooid vertrek, p.17). Knap hoor. Of deze: ‘Ze heeft zich in een doek doen keren, gekleed in haar allermooiste zij. ‘ (Tentoon, p.16) en zo ik kan doorgaan: ‘Haar ogen vol zondagslicht, haar huid tentoon in het teder barsten van ferme vegen. Als klei.’ Kijk, daar heb je als lezer werk aan en dat deugt.

Terug naar Maria en de Heer. De gnostiek zegt dat hij in haar geboren is, als de zelfverwerkelijking. ‘Ik kwam op mijn pad. Ik zag mij.’ Even gemakkelijk en dan toch ook weer: ‘Afstand kromp tot pad, eigen aan wie ik was.’ Het meest treffende bij dit gedicht is de verbazing aan het slot: ‘…verbaasd van weten’. Ja dat herken ik als een mooi moment na de overweging van de liefde die sprak. Wat mij betreft spreekt echt een Ander, maar ik kom een eind mee met Magdalena.


Naar aanleiding van: Margreet Schouwenaar ‘Magdalena’s rede’, in: Ik blijf van hem dromen: Het leven van Jezus in gedichten, samengesteld door Jan de Bas en Arie Bijl. Utrecht: Kokboekencentrum Uitgevers, 2019. Het gedicht stond eerder in Het Liegend Konijn, 2008. Margreet Schouwenaar, Van tijd het dood gewicht. Amsterdam: Querido, 1997. Klik hier voor haar persoonlijke website.

Kunst van vergeven

Ik ben maar weinig bezig met vergeving. Het woord is me te groot. In het gewone leven volstaat ‘sorry’ voor alles wat beter had gemoeten. Ik zeg het gemakkelijk en accepteer het eenvoudig. Ik weet twee of drie situaties uit mijn eigen leven dat ik echt vergeving heb gevraagd aan een ander. Wanneer de laatste keer was dat ik vergeven heb? Ik ben het me niet bewust. Toch is het vreemd voor een gelovige als ik: als er toch ergens een religie is die het woord vergeving in het centrum van de aandacht zet, dan toch het christelijk geloof. Zowel waar het gaat over de relatie met God als de relatie met je naaste. Eén ding is me intussen wel erg helder geworden: als je gekrenkt bent, dan kan je met minder dan vergeving niet toe en moet verzoening volgen.

Maria Mena is een zangeres die het subtiel menselijke weet te benoemen.

I would build walls for miles around me, around anything that hurt, any sensitive category, kept love at an arm’s-length, it was natural to me. You did not agree.

Dat is in een paar regels de wereld van een meisje dat geleerd heeft voorzichtig te zijn. Het is heel natuurlijk voor haar. Een vriend leert haar kennen en waarderen. Hij wenst haar groei in openheid toe en gaat het gesprek erover aan.

You said things like “unhealthy” and I took on the task of changing my pattern.
All you did was ask and the walls all came crashing at a welcoming speed.
I was convinced you’d never hurt me.

Tja, hier ligt de kwetsbaarheid ineens duidelijk voor je. Iemand zo vertrouwen dat je de delen van je levensharnas een voor een durft af te leggen. Want juist je vriend zal je geen pijn doen, natuurlijk niet.

And I used to cling to the back of your mind, but I must have let go at the moment in time.
When she offered careless physical joy, both bouncing my heart around, like a cheap rubber toy.

Als ik goed lees wat er staat zegt zij: het moet wel aan mij gelegen hebben, dat ik op het moment dat een ander je lichamelijk plezier bood, je niet vast wist te houden. Zij zat vast in zijn bewustzijn en toch ging hij met een ander naar bed. Zo werd deze jonge vrouw de speelbal van de lusten van haar vriend en de ander. Maar let op, even verder in de songtekst maakt de ‘ik’ een nieuwe gedachte los, een variatie:

And I used to cling to the back of your mind, but you must have let go at the moment in time
when she… (etc)

Niet ik was het die jou losliet, maar jij liet mij los. Zo gaat het innerlijk een correctie toepassen. Terecht. Het verlegen meisje heeft niet de schuld. Hij heeft dat en zij staat nu voor de opgave om hier wat mee te doen. Als je geen harnas hebt om je te beschermen tegen verraad, dan moet je de volgende vraag beantwoorden: hoe ga ik om met hem die mij verraden hebben?
Het begint met de werkelijkheid te benoemen zoals zij is:

No one prepares you when choosing to stay, how to dare share a bed again, keep demons at bay. She took something precious that was just meant for me, not for her eyes to see.

En dan te voelen hoeveel pijn er gedaan is en welke gedachten en gevoelens dat oproept:

And after countless hours of crying, trying to forgive you, believe you, grow a spine and leave you, grieve you.

En tenslotte sta je voor een keuze. Wraak of vergeving? Verwijdering of verzoening? Nu of later? Maria Mena zingt deze spannende strofe:

After all the years you invested in me, all the love, tears, and possibilities, I realize that if the tables were turned around you wouldn’t leave me now.

Dus… nu in het Nederlands: “Na alle jaren die jij in mij geïnvesteerd hebt, alle liefde, tranen en mogelijkheden, realiseer ik mij dat als de zaken omgedraaid waren, jij me nu niet zou verlaten.”

De kunst van vergeven.


Naar aanleiding van: Maria Mena, ‘The Art of forgiveness’ van de CD: Viktoria, 2011. Klik hier voor de website van deze begaafde zangeres. Met dank aan Johan Plug voor het meedenken over vertaling en betekenis.

Affiniteit

Liefde maakt blind. Sarah Waters schreef er een prachtige roman over. Margaret Prior loopt in de val van een genadeloze vrouw en als je het boek uit hebt voel je als lezer bijna een zelfde soort teleurstelling als de hoofdpersoon. Waters heeft me overtuigend meegenomen in de flow en de verwachting – knap, hoor, hoe ze de wereld van de affiniteit weet op te roepen.

We belanden in het Victoriaanse en mistige Londen van de 19e eeuw. De gegoede burgers laten zich door spiritisten meenemen naar de wereld van de geesten van overledenen. Uit het leerzame boekje van Jan Hendrik Sommer begrijp ik hoe het spiritisme in de tweede helft van die eeuw in opkomst kwam. Vanuit Engeland kwamen mediums ook naar Nederland: “Het officiële spiritisme bereikte in 1858 Nederland met het bezoek van het medium Daniel Douglas Home (1833-1886) aan Den Haag. Hij bezocht ook het koninklijke hof.” (80)

Sarah Waters brengt ons in de Londense society door middel van dagboekverslagen. Afwisselend lezen we de notities en verhalen van het medium Selina Dawes en de kwetsbare ongehuwde Margaret (aka Peggy of Aurora). Zij is in de rouw om haar overleden vader en wordt zorgelijk bekeken door huisgenoten en verdere familie vanwege depressie en mentale instabiliteit (suïcidepoging). Omdat zij afleiding zoekt en ‘genezing’ in het bezoeken van gedetineerden in de Millbankgevangenis in de stad (38, 52), komt zij onder de betovering van Dawes. En dan slaat er zoiets als een vonk over: “Ik keek dus naar haar, en werd overstelpt door medelijden. En wat ik dacht was: Je bent net als ik.” (88)

Het is het proces van herkenning dat je gemakkelijk meesleept. Wie heeft niet van die ontmoetingen gehad waarbij je elkaar heel snel begrijpt? Gedeelde interesses en een overeenkomstige kijk op de werkelijkheid, bijvoorbeeld. Dat is allemaal welkom en verrijkend als je sterk in je emotionele en rationele schoenen staat. Maar de ervaring heeft geleerd dat er misbruik van je gemaakt kan worden als je kwetsbare flanken hebt. Margaret komt op een gegeven moment in gesprek met Mr. Barclay die de rationalist is en spiritistische mediums gewoon goochelaars vindt. Margaret denkt echt dat hij ongelijk heeft: “En terwijl ik het zei, zag ik hem naar me kijken en denken: Wat weet jij van de hartstochten die een mooi meisje in de gevangenis kunnen doen belanden omwille van haar vrijer?” (107)

Waar je in het verhaal serieus gaat meeleven met de ervaringen van de betrokken mensen, kom je in feite terecht bij de titel van de roman. Dawes zegt op een gegeven moment tegen Prior: “Ik was alleen op zoek naar jou, zoals jij mij zocht. Je zocht mij, je eigen affiniteit. En als je nu toestaat dat ze ons gescheiden houden, denk ik dat we zullen sterven!” (283, zie ook 287, 317, 344) Hier zie je de manipulatie zich voltrekken. De band wordt zo belangrijk gemaakt dat het losmaken niet anders gezien kan worden dan de dood. Dat is tegen de achtergrond van labiliteit en depressie een invloedrijk woord. Maar de afhankelijkheid die daardoor wordt gecreëerd is allesbehalve symmetrisch. En daar ligt natuurlijk het hele gevaarlijke van het spiritisme. Sommer noteert het helder: “Het spiritisme is een geloof, maar geen godsdienst. Zij kent geen vastomlijnde leer of dogma’s en dus geen geloofsbelijdenis. Mogelijk is dat de oorzaak van het feit dat er weinig mensen hun hele leven spiritist blijven. Zoals reeds is aangegeven, bestaan de bezoekers vooral uit personen die (nog) met een rouwverwerkingsproces bezig zijn.” (27)

In blinde liefde gaat Margaret plannen maken die verkeerd uitpakken. Het is zo sneu. Het had voorkomen kunnen worden door een integriteit van het medium. Maar daar ligt nu precies de zwakke stee. Sommer onderzocht de Nederlandse spiritistische wereld. Bij zijn kritische kanttekeningen noteert hij dat voor ethische aspecten in de ontwikkeling van de gaven niet veel aandacht is. (78-79)


Naar aanleiding van: Sarah Waters, Affiniteit. Amsterdam: Nijgh & Van Ditmar 2006 (Nederlandse vertaling van Affinity, vertaald door Marion Op den Camp). Ook uitgegeven in de reeks Europese Literatuur van dagblad Trouw in 2013. Hierboven verwijs ik naar de paginering van deze Trouw-editie.
Klik hier voor de Wikipedia over de roman.
In 2008 is er een film gemaakt gebaseerd op deze roman. De complete film is te zien, klik hier, met Spaanse ondertiteling.
Drs. Jan Hendrik Sommer, Spiritisme. (Wegwijs Stromingen). Kampen: Kok 2001.

Dulle Griet

Dul betekent boos, woest, razend. Dulle Griet is een vrouw de in haar boosheid de baas wil spelen ver de man. Het populaire thema van de middeleeuwen wordt zichtbaar in het schilderij van Pieter Breugel de oudere (geboren tussen 1525 en 1530, overleden op 9 september 1569). Deze kunstschilder is de toeschouwer van het derde verhaal over een nazaat van Aymar van Schemerwoude. Wij komen hem vrij laat in het album tegen, in het bos, desolaat en van elke hulp afhankelijk. (21) Dorpsvrouw Tinne ontfermt zich over de eenzame ridder in paniek en weet zich nog van hem te bezwangeren voor hij sterft. (41, 46) Dat moet de opmaat zijn naar het volgende deel in de serie Schemerwoude. De torens zijn er allang niet meer, de familienaam is wat overblijft. Het zijn magere jaren, ook in de plot. Hoe boeiend het ook is om als orthodox-protestante lezer de enscenering in de Reformatietijd aan te treffen, het verhaal is niet robuust. Het gaat om geld van de koning en ’s konings dienaar die het zal achterhalen: “Ik heet geen Hugo maar Rutger, Rutger Daelman. Ik ben een nederig dienaar van de koning wiens bezit hem ontstolen is en uit is op gerechtigheid.” (39) Dat geld komt terecht in Lutherse, dus ketterse kringen en de katholieke overheid reageert er middeleeuws op: inquisitie. Je kunt wel aan Hermann overlaten om een mooi winters tafereel te schetsen en de lezer mee te nemen naar donkere kerkers waar gemarteld wordt. Mannen gehuld in geheimzinnige kappen, magische krachten en een witte uit als bode van onheil – het is vakkundig maar plichtmatig te gedaan. Een soort hiërogliefen vullen de tekstballonnen op den duur (38, 42v, 47) als de demonen uit de krochten komen en de schilder observeert het allemaal onbetrokken. We weten wat er van gekomen is, de toren-met-ogen waar Tinne’s moeder Griet in vlucht vinden wij terug in op het Breugel-schilderij Dulle Griet uit 1563. “Vergis je nie,t waarde vriend, het wemelt er van intens leven dat de geest voedt. De mijne in dit geval,” zegt Pieter Breugel op de laatste bladzijde. “Deze plek is een schilderij waard, geloof me.”

Meer is er niet van te zeggen.


Naar aanleiding van: Hermann & Yves H., Dulle Griet (Schemerwoude 13). Brussel: Glénat, 2006. Oorspronkelijk in het Frans gepubliceerd in 2006. Scenario Yves H., tekeningen van Hermann.

Taalgeleerde Jan Grauls kwam tot het besluit dat de figuur van Griet afgeleid is van de heilige Margaretha van Antiochië die zich volgens de legende tegen duivels moest verweren. Dulle Griet is de personificatie van de kijvende vrouw die de baas wil spelen over haar man, een zeer populair thema in de komische literatuur van de middeleeuwen en de nieuwe tijd. (Wikipedia)