Hoop en geschiedenis

Het is bijna Kerst en dus luister ik Kerstliederen. Ik houd van de klassiekers en ik hoop elk jaar ook weer wat nieuws te ontdekken. Peace On Earth van U2 hoorde ik. In 2000 kwamen de vier Ieren met het veelgeprezen album All you can’t leave behind. Beautiful Day en Elevation zijn twintig jaar later vaste nummers in een U2-liveshow. Peace On Earth moet ik eerder gehoord hebben en toch heb ik het nooit als een Kerstlied opgepikt. En nu ik er goed naar luister is het er een van een zeldzaam en confronterend soort.

Hear it every Christmas time
But hope and history won’t rhyme
So what’s it worth?
This peace on earth

Hoop en geschiedenis rijmen niet. Wat een geweldige quote. Hoop bestaat omdat de geschiedenis voortdurend faalt. De ras-optimisten zullen zeggen dat het steeds beter gaat. Maar de volwassen geworden wetenschap en alomtegenwoordige sociale media hebben de onderlinge vrede niet gebracht. Kijk op Netflix The Social Dilemma als je wilt genezen van eenvoudige onzin over meer en meer verbinding. Maar hoop en geschiedenis hoeven niet te rijmen om een goed koppel te zijn. Hoe erger de realiteit, des te urgenter de hoop. Want het gaat om mensen. Mensen met namen en levensverhalen:

They’re reading names out over the radio
All the folks the rest of us won’t get to know
Sean and Julia, Gareth, Ann and Brenda
Their lives are bigger than any big idea

“De genoemde christelijke namen zijn die van enkele van de slachtoffers van de bom die op 15 augustus 1998 in Omagh ontplofte, slechts een paar maanden na de Goede Vrijdag-overeenkomst die bedoeld was om vrede te brengen in Noord-Ierland,” las ik ergens op een website met verhalen over de betekenis van popsongs. “Dus dit nummer zet U2’s traditionele bezorgdheid over het geweld in die regio voort. Het sluit ook aan bij hun diepe christelijke geloof vermengd met extreem ongeduld met God (bijvoorbeeld “Sunday Bloody Sunday” of “Wake Up Dead Man”). Oorlogen gaan over de hele wereld door, zelfs tot op de dag van vandaag, en God heeft, om welke reden dan ook, het niet nodig geacht er een einde aan te maken.”

Daarom is het zo mooi om te zien hoe het lied overgaat in een gebed.

Jesus can you take the time
To throw a drowning man a line?
Peace on earth
Tell the ones who hear no sound
Whose sons are living in the ground
Peace on earth

Laat Jezus iets doen. Laat Hij een reddingslijn naar de verdrinkende mens gooien; naar allen die niks meer kunnen horen omdat hun kinderen onder de aarde bedolven zijn. Elk leven is de vrede waard, meer dan welk idee ook.
Het Kerstfeest is adembenemend goedkoop geworden.
Het is tijd om rauwe Kerstliederen op te zetten.

Naar aanleiding van: U2 ‘Peace on earth’ op de cd: All you can’t leave behind. (2000)
Klik hier voor een prachtige combi van Peace On Earth en Walk On. Let op dat hij nu zingt: “…sick of hearing again and again that there’s never gonna be peace on earth”. En blijf dan luisteren tot aan het hartverwarmende Halleluja.

Heaven on earth
We need it now
I’m sick of all of this
Hanging around
Sick of sorrow
Sick of pain
Sick of hearing again and again
That there’s gonna be
Peace on earth

Where I grew up
There weren’t many trees
Where there was we’d tear them down
And use them on our enemies
They say that what you mock
Will surely overtake you
And you become a monster
So the monster will not break you

And it’s already gone too far
Who said if you go in hard
You won’t get hurt?

Jesus can you take the time
To throw a drowning man a line?
Peace on earth
Tell the ones who hear no sound
Whose sons are living in the ground
Peace on earth
No whos or whys
No-one cries like a mother cries
For peace on earth
She never got to say goodbye
To see the color in his eyes
Now he’s in the dirt
Peace on earth…

They’re reading names out over the radio
All the folks the rest of us won’t get to know
Sean and Julia, Gareth, Ann and Brenda
Their lives are bigger than any big idea

Jesus, can you take the time
To throw a drowning man a line?
Peace on earth
To tell the ones who hear no sound
Whose sons are living in the ground
Peace on earth

Jesus, in the song you wrote
The words are sticking in my throat
Peace on earth
Hear it every Christmas time
But hope and history won’t rhyme
So what’s it worth?
This peace on earth

Peace on earth
Peace on earth
Peace on earth

*

De namen in het lied verwijzen naar:

Breda Devine, aged 20 months
Sean McLaughlin, 12
Julia Huges, 21
Gareth Conway, 18
Ann McCombe, 48

Egocentrisme

Ida Laquidara treurt om haar vader Sebastiano. Depressief als hij was, vertrok hij toen zij dertien jaar was, en liet geen spoor achter. Hoe ingewikkeld. Rouwen kun je niet echt want je blijft je voorstellen dat hij een keer binnenwandelt. Maar op hem wachten is ook geen doen. Het leven gaat verder en dat is dan het leven met een moeder die ook vooral met zichzelf bezig is. Het boek Afscheid van de geesten is het verhaal van Ida drieëntwintig jaar later.

Wat ik aan deze roman mooi vind, is de overgang van aandacht voor jezelf naar aandacht voor een ander. De plot maakt helder dat dit niet vanzelfsprekend plaatsvindt. Je hebt er alle begrip voor dat Ida en haar moeder vooral met zichzelf bezig zijn. Daarom komt het flink binnen als Sarah Ida confronteert met juist dat punt: “Ik heb jarenlang jouw dictatuur moeten verdragen, en zeg niet dat je dat niet wist, ik weet dat je het merkte.” (182) Dat laatste is misschien iets te sterk uitgedrukt. Wij hebben als luisteraars van de vertelling dat nog niet zo gezien. Maar het is onthutsend hoe het permanent uitstellen van het afscheid van haar vader Ida blokkeert in aandacht voor de ingrijpende abortus van Sara. “In het ziekenhuis, toen jij me kwam bezoeken – nogmaals, bedankt daarvoor want ik wilde alleen maar jou – was jij alleen maar bezig met het opstapelen van woorden om de waarheid te begraven.” (182) Zo is de hechting aan de verdwenen vader de last die Ida af moet leggen.

De jonge Nikos is de man die een grote rol speelt bij de wending. Ida is getrouwd met Pietro. Hij is in Rome gebleven toen Ida naar Messina ging. Ze houden contact met telefoon en app, maar de aannemers die in het huis van moeder komen klussen, zijn er in levende lijve. Nikos neemt haar mee uit en maakt Ida deelgenoot van het verhaal van zijn geliefde Anna. Zij stierf voor de ogen van Nikos in een auto-ongeluk. (194) “Hoeveel mensen kennen dit verhaal?” vraagt Ida aan de jongen. “Alleen maar onbekenden. De enigen aan wie je dingen kunt vertellen.” (196) Au. Ida was de vriendin van Sara. Zij had geen aandacht voor het verlies van een kind van Sara. Ida is een onbekende voor Nikos, geen vriendin. Daarom wil hij haar het verhaal wel kwijt over zijn verlies.

Ida heeft besloten geen kinderen te willen. “Ik had mijn moeder moeten antwoorden wat ik wél wist: ik wil geen kinderen omdat ik bang ben dat ze doodgaan, dat ze verdwijnen, want ik ben bang dat de liefde tussen mij en Pietro instort, ik heb geen kinderen omdat ze niet zijn gekomen en wij ze nooit zijn gaan zoeken. Ik heb geen kinderen omdat ik niet wil dat er een menselijk wezen in mij ontstaat en mij naar eigen believen bewoont. Ik heb geen kinderen omdat ze door mijn lichaam moeten, de plek waar ik alle controle kan uitoefenen, zoveel dat ik mij er zelf van kan overtuigen dat het niet gebeurd is als het met het lichaam gebeurd is.” (95) Zij kan het nauwelijks aan haar moeder uitleggen en haar moeder heeft er geen begrip voor. (131v, 155)

Ida heeft gelijk: je moet de controle opgeven als je kinderen krijgt. Zij maken zich los van je en gaan hun eigen wegen. Er is geen garantie dat hun weg vriendelijk parallel aan die van jou als ouder zal lopen. De verhouding tussen Ida en haar moeder is daarvan al een treurig voorbeeld. Maar het verdwijnen van Sebastiano is helemaal een drama: de ouder die een voorbeeld van leven moet zijn blijkt fundamenteel onbetrouwbaar. Hij is opgelost in het niets om vervolgens te blijven spoken in de dromen en gedachten van zijn dochter.

Afscheid van de geesten is voortreffelijk geschreven door Nadia Terranova. In de Nederlandse vertaling vertelt Ida dat zijn naar de badkamer loopt “… in onderbroek, T-shirt, op blote voeten en met driekwart van mezelf nog in de nacht.” (31) Je komt nog meer dan dit soort fraais tegen en dat maakt het alleszins begrijpelijk dat dit boek in Italië prijzen in de wacht sleepte. Ik besluit dan ook maar met nog een treffende: “We hechten ons aan elkaar en niemand is gemaakt van edele materie.” (184)


Naar aanleiding van: Nadia Terranova, Afscheid van de Geesten, Amsterdam: Cossee, 2020. Oorspronkelijke titel: Addio Fantasmi, Turijn: Giulio Einaudi editore s.p.a., 2018. Vertaald uit het Italiaans door Etta Maris.

Door het tijdschrift La Lettura wordt Afscheid van de geesten beschreven als één van de tien beste Italiaanse boeken uit 2018. Verder ontvangt Nadia Terranova voor Afscheid van de geesten onder meer de literatuurprijzen Subiaco Città del Libro en Premio Alassio Centolibri én een plaatst ze zich voor de finale van de befaamde Strega literatuurwedstrijd. “De gebeurtenissen uit de roman zijn niet autobiografisch. Mijn vader is bijvoorbeeld niet verdwenen zoals die van Ida, maar is overleden. Ik heb zijn verhaal verteld in een eerdere roman Gli anni al contrario. Voor Afscheid van de geesten heb ik een vertellend personage gecreëerd dat comfortabel voelde voor mij. De verteller lijkt daarom oppervlakkig goed op mij: Ida heeft een gelijkaardige leeftijd, werk dat op het mijne lijkt en is verbonden met ‘mijn’ twee steden, Messina en Rome. Onder de oppervlakte zijn we heel verschillend. Vaak heeft Ida bijvoorbeeld heel andere reacties dan ik zou hebben.” (Nadia Terranova in een interview)

Meegenomen

in memoriam rutger kopland

de dag van je dood bracht ik door in een feestzaal
onder de grond groter dan twee kathedralen, hier
is het dus, dacht ik, hier is wellicht plaats genoeg
voor ons allen maar iemand moet voorgaan, het

was er sprookjesachtig verlicht, er groeide niets
alleen taarten van marmer en toortsen van steen
en ik vroeg me af waar je was, hoe kon je geloven
in leegte, wij wilden naar boven terug, waar de wind

ons alle kanten op dreef en wij teweer moesten staan
ik voelde de steen in mijn jaszak het vocht in mijn keel
het kind gaf geen antwoord en stelde geen vragen
zijn hand voelde zacht en warm in mijn hand, ik wist

dat je nergens meer was, de gedachte dreef
vruchteloos rond in de schemering die uit de dennen
vandaag was gekomen, zich tussen de mensen
bewoog en ons voorzichtig het zwijgen oplegde

Miriam van hee, ook daar valt het licht, 16

Lastig, het lezen van gedichten die aan iemand zijn opgedragen. Wij kennen de persoon meestal niet en hebben dus geen idee of de inhoud van het gedicht specifiek is. Dat is ook het geval als er expliciet wordt verwezen naar plaatsen waar je als lezer nog nooit bent geweest. Je werpt een extra barrière op als dichter en het is zo verleidelijk dat te doen. Ik ken de ervaring. Laatst nog een gedicht geschreven voor mijn zus die vijftig werd. Ik refereerde impliciet in het gedicht aan een schilderij van Henk Helmantel en het klopte allemaal in mijn hoofd. Het gedicht is erg geslaagd, al zeg ik het zelf. Maar vind de lezer dat ook?

Ik ben zo’n lezer bij het gedicht van Miriam van hee ter gedachtenis van Rutger Kopland. Van hee houdt niet van hoofletters en is spaarzaam met interpunctie. Dat kan helpen om nog beter te letten op de beelden en de verbanden. Maar al voor ik aan de eerste strofe begin, ben ik al bezig met Rutger Kopland. Wat weet ik ook alweer van hem? ‘Geluk achtervolgt je’ komt bij me binnen en ik kan me nog heel goed herinneren dat ik de bundel kocht waarin dat gedicht te vinden is. Hij is gelauwerd dichter geworden – al tijdens zijn leven. Hij hield ervan om de dingen niet rechtstreeks te benoemen. Hij zette zoveel woorden om de kern heen dat je daaruit begon te vermoeden wat hij bedoelde. Zoiets als negatieve theologie: een heleboel dingen zeggen over wat en wie God niet is en daarmee het mysterie benaderen.

Met deze gedachten kom ik snel mee in de eerste en tweede strofe. Het overlijden van een groot dichter is voor andere dichter zo’n moment dat je onthoudt: toen deed ik dit en dat, toen het bericht mij bereikte. Heel treffend is de wending bij de overgang van twee naar drie: boven, buiten waait de wind, die je alle kanten op drijft en waar je je teweer moet stellen. Wat een sterk beeld! Binnen en beneden (souterrain) is een stormvrije ruimte. Ik verlang ernaar in de heksenketel die leven in Nederland heet. Verantwoordelijkheden en meningen, het waait maar om je hoofd en hart heen. Wat heerlijk om het oog van de storm in te lopen en de stilte te ervaren. Maar Van hee heeft het over de ‘leegte’ van Kopland en plotseling gaat zij verder over een kind dat je hand vast houdt. Is het verlangen naar de leegte (of stilte) een verlangen naar het Kind? Een kind dat een steen in mijn broekzak heeft en vasthoudt als talisman tegen de gevaarlijke boogieman?

De hand is warm en de Volwassene beseft: dood is dood. Je bent nergens meer. Een vruchteloze gedachte die rondzweeft. Uit welke ‘dennen’  dan? Dat is me niet erg helder. Wel is duidelijk dat de ‘dood is dood’ gedachte tussen de mensen beweegt. Zij laat weinig te spreken meer over. Er is dan weliswaar geen wind mee waar je je teweer tegen moet stellen, maar ook geen harmonieuze dialoog meer, spreken waar je blij en beter van wordt. Ik word er een beetje triest van. Waarachtig het is Van hee gelukt me mee te nemen in gedicht met een specifieke opdracht.


Naar aanleiding van: Miriam van hee, ‘in memoriam rutger kopland’ in: idem, ook daar valt het licht. Amsterdam: De Bezige Bij, 2013, 16.

In 2011 publiceerde de Vlaamse literatuurcriticus Yves T’Sjoen een overzicht van de dichters van de jaren zeventig. In de inleiding probeert hij een typering te geven van de generatie die verschilde van de Vijftigers. “Sterk veralgemeniserend kunnen we spreken van een neoromantische tegenbeweging.” (10)  Het boeiende is dat hij zeventien van hen zelf een keuze liet maken uit eigen werk en zo een bloemlezing aanbood aan de lezer. De vijftien gedichten van Miriam van hee zijn vaak gemaakt bij en over specifieke plaatsen – ik kom er moeilijk in mee. Yves T’Sjoen [red.], De tegenstrijdige generatie: Dichters van de jaren zeventig. Amsterdam: Meulenhoff, 2011.

Vreemde broeder

Wonen in Zwolle en De Navolging van Christus niet gelezen hebben… dat gaat me niet overkomen dacht ik toen wij in september 2019 deze kant op kwamen. Thomas werd in Kempen geboren, ontving zijn opleiding in Deventer, maar trad toe tot de Augustijner kanunniken in de priorij van het Bergklooster op de Sint-Agnietenberg bij Zwolle. Hij werd in 1413 tot priester gewijd en werd subprior in 1429. Een geweldige gedenkplaat staat tot op heden bij de begraafplaats daar.

 

 

Het was wel even inkomen. De Navolging van Christus is de bundeling van traktaten van de abt, bestemd voor de monniken. Hoezeer ik het leven leid van een dienaar in geestelijke zaken, een kloosterling ben ik niet. Thomas’ adviezen voor een spiritueel leven zijn allereerst bedoeld voor jongens die zich in een kloostergemeenschap willen wijden aan de Heer, vandaar de adviezen om op je innerlijk gericht te blijven, de spirituele oproep tot de communie en een traktaat over Gods innerlijke steun. Er zijn passages waarin ik me aangesproken voelde als christen in de wereld, met vrouw, kinderen, vrienden en een auto. Maar soms vroeg ik me af wat nu toch de toon en de inhoud heeft bepaald.
Désanne van Brederode helpt me verder in het nawoord. Thomas richt zich op de broeders omdat hij wil dat zij zich op hun roeping bezinnen. Wie destijds een beetje intellect had en wilde doorleren had weinig andere keuze dan het klooster. “Kloosters werden in toenemende mate bevolkt door ambitieuze of juist op hun gemak gestelde jongens, die de religieuze regels weliswaar voor lief namen, maar allerminst gedreven werden door een oprecht religieuze passie.” (191) Vandaar ook dat Thomas benadrukt dat denken en onderzoek ondergeschikt zijn aan geloof en devotie. Het welbekende Fides Quaerens Intellectum: “Als de mens vertrouwt op zijn intelligentie is hij een prooi voor vergissingen, maar met het ware geloof zijn vergissingen uitgesloten. Alle vormen van wetenschap en onderzoek moeten het geloof volgen en mogen daar nooit boven gesteld worden of inbreuk op maken. Het geloof en de liefde spelen op dat gebied namelijk de belangrijkste rol en die doen nou juist in dit heilige, overweldigend schone sacrament [eucharistie] op verborgen wijze hun werk.” (101)

 

Ik ben onder de indruk van het hoge belang dat het heilig avondmaal krijgt. Het gaat om de Heer zelf. Maar Thomas zet dan door waar ik aarzel. “Wees alleen bevriend met God en zijn engelen en hou afstand tot je medemens. Iedereen heeft recht op je liefde, maar het is niet nodig om dikke vrienden te worden.” (18, zie ook 172) Hallekidee, geen half werk. Als je je in een kloosterorde laat opnemen, heb je het huwelijk achter je gelaten, tot zover kan ik het volgen als een gelovige keuze. Maar  vriendschap die niet te dik mag worden? Een mens kan zonder huwelijk leven, maar niet zonder vriendschap. We zijn sociale wezens die hartscontact nodig hebben. Nu ik het uit heb, realiseer ik me hoe dit klassiek christelijke werk doortrokken is van wereldmijding. Thomas verbindt dat met het actief overdenken van je eeuwig lot bij de keuzes die je hier en nu maakt. “Als je vaker over de dood zou nadenken dan over hoe lang je leven gaat worden, zou je ongetwijfeld harder je best doen om jezelf te verbeteren. Als je dan ook nog eens goed zou nadenken over de straffen die je in de hel en het vagevuur te wachten staan, zou je er al die moeite en pijn maar wat graag voor over hebben en zou je tenminste ook hard voor jezelf durven zijn.” (36, zie ook 42v, 86, 118 over het vagevuur)

 

Tot zover, wat mij betreft, Thomas. Eerlijk, het werkt zo niet. Maar bovenal, ik heb niet het idee dat ik de Heer of de heilige apostelen zo hoor spreken. Je bent een vreemde broeder, Thomas. Het meest gevoelig merkbaar is het in de devotionele passages waarin u zich biddend uitspreekt. “Allerliefste Jezus, schenk mij uw genade om mij met raad en daad bij te staan en bij mij te blijven tot aan het einde. Laat mij altijd verlangen en willen wat u het beste en het aangenaamste vindt. Laat uw wil de mijne zijn en mijn wil de uwe altijd volgen en er volledig in opgaan. Laat mij hetzelfde willen als u en niet eens in staat zijn om iets anders te willen dan u. … Geef dat ik in u rust vindt, meer dan in alles wat ik zou kunnen verlangen, en dat mijn hart in u vrede vindt. U bent de ware vrede voor mijn hart en geeft het rust, buiten u is alles hard en onzeker. In deze vrede, uitsluitend en alleen daarin, alleen in u, eeuwige verheven bron van het goede, zal ik slapen en voor eeuwig rust vinden.” (123)
Op de drie puntjes staat een zin waar ik dan toch over struikel: “Geef dat mijn verlangen naar aardse zaken afsterft en dat ik er omwille van u naar hunker door mijn medemens genegeerd of niet eens gekend te worden.” Zou dat nu werkelijk in de het klooster zo moeten toegaan om God welgevallig te leven?
Van Brederode maakt in het nawoord de vergelijking met de zelfhulpboeken van onze tijd. Wie op deze manier de Navolging pakt, gaat het moeilijk vinden. Waar we in onze tijd op zoek gaan naar onze diepste ik (wat dat precies ook wezen mag) en vooral het zoeken waardevol vinden (stel dat je een vaste overtuiging vindt), gaat dat bij Thomas wel even anders: “…de inwijding in het geestelijke leven is niet de bekroning van de inspanningen, maar de geleidelijke onttroning van alles wat je voordien op een voetstuk zette, inclusief je eigen o, zo interessante innerlijke worstelingen en je moeizaam verworven inzichten.” (195, nawoord)

Ik laat Thomas gaan.

 

Naar aanleiding van: Thomas a Kempis, De navolging van Christus. Vertaald door Paul Silverentand. Met een nawoord van Désanne van Brederode. Amsterdam: Athenaeum Polak & Van Gennip, 2007. Oorspronkelijke titel: De imitatione Christi, in de 14e eeuw. Klik hier voor een aardige filmclip in opdracht van het Letterkundig Museum.

 

 

De Latijnse tekst van het geciteerde gebed is:

 

Oratio pro beneplacito faciendo Dei.

 

Concede mihi, benignissime Jesu, gratiam tuam, ut mecum sit et mecum laboret, mecumque usque in finem perseveret. Da mihi semper desiderare, et velle quod tibi magis acceptum est, et charius placet. Tua voluntas mea sit, et mea voluntas tuam sequatur semper, et optime ei concordet. Sit mihi unum velle, et unum nolle tecum: nec aliud posse velle, aut nolle nisi quod vis, aut nolis.

Da mihi omnibus mori quæ in mundo sunt, et propter te amare contemni, et nesciri in hoc sæculo. Da mihi super omnia desiderata in te quiescere, et cor meum in te pacificare. Tu vera pax cordis, tu sola requies; extra te omnia sunt dura, et inquieta. In hac pace in idipsum, hoc est in te uno et summo et æterno bono, dormiam et requiescam. Amen.

In het jaar

Voor Irene, 50 jaar in december 2020

In het jaar dat jij zeven wordt
zet de Schilder een kommetje
voorzichtig op een bord.

De eierschaal vangt raamlicht op
van rechts. Blauwgroen valt schaduw
links, flauwvaal, en nu ik erop let

ook aan de rechter binnenwand,
rijzend aan de overzijde. Ik geef
het je te doen. Roodroze donker

is de broze buitenkant en dan de linker
binnenwand met raam – gespiegeld
blinkt de dagenraad, vier vlakken

ongebarsten om een welvend kruis.
Hoe krijg je dat te pakken?