Het boekje Innerlijke rust van Lucius Annaeus Seneca (ca. 4 voor Chr. – 65 na Chr.) stond al enige tijd in mijn boekenkast. Ooit eens gekocht. Stellig omdat het me interessant lijkt: wat zei deze tijdgenoot van de Heer over innerlijke rust? Tussen de veelheid aan boeken stond het te wachten op deze zomer. Meegenomen op vakantie heb ik het gelezen. Interesse werd verbazing: hoe kan zoveel goede wijsheid niet tot het collectieve overgedragen cultuurgoed behoren, net als bijvoorbeeld de voor ons zo vanzelfsprekende wens om vrij te zijn of zelfstandig? En hoe kan deze Romein zoveel goeds ontdekt hebben zonder een leerling van de Heer te zijn?
Neem nou wat hij schrijft over eigendom. “… bezit en kapitaal. De grootste bron van menselijke zorgen.” (36) Daar zit ik dan met dit boekje in de hand en kijk naar de goed gevulde boekenkast: romans, poëzie, strips en meer, ik ben een verzamelaar en aan nieuwe boeken in huis kan ik mij laven. Eigendom dus. Bang om het kwijt te raken? Ik kan het ontkennen natuurlijk, maar als puntje bij paaltje komt, zal ik not amused zijn – om het zacht uit te drukken. Luister dan naar Seneca: “Iets niet in bezit krijgen is beter van het verliezen, ik zei het al, en dat is ook gemakkelijker. Zo zie je dat mensen naar wie Fortuna nooit heeft omgekeken zich blijer voelen dan mensen die door haar in de steek zijn gelaten.” (36-37)
De Heer zei al dat het voor rijken moeilijk is het rijk van God in te gaan. (Matteüs 19,23-24) Ook de heilige apostelen waarschuwen tegen rijkdom. (Paulus in 1 Timoteüs 6,3-19 en Jakobus in 5,1-6) En het is niet voor niets dat er grote nadruk ligt, in het evangelie, op de vrijgevigheid. (Handelingen 20,35) Als je veel hebt, geef dan ook veel weg. Ook de heilige Antonius geeft dergelijke aanwijzingen. Hij volgde de oproep van de Heer heel letterlijk op. Verkocht alles wat hij had en leefde van de geef. Hij zei dat niemand naar bezit moet verlangen (aldus kerkvader Athanasius die de biografie van de eerste christelijke asceet schreef): “Want wat hebben we aan bezit dat we niet eens kunnen meenemen? Waarom streven we niet liever naar het bezit dat we wél mee kunnen nemen: voorzichtigheid, kuisheid, rechtvaardigheid, moed, inzicht, liefde genegenheid voor de armen, geloof in Christus, lankmoedigheid en gastvrijheid? Wanneer we die eigenschappen bezitten, zullen we merken dat ze ons vooruit snellen en een ontvangst bereiden in het land der zachtmoedigen.” (56)
Seneca’s gedachte is: geen echte armoede, maar ook niet het tegendeel. (zie ook Spreuken 30,8) Want we zijn vaak niet sterk genoeg om nee te zeggen tegen het verlangen naar meer. Hij geeft zijn bespiegelingen in antwoord op een vraag van ene Serenus, een vriend en verre verwant van Seneca. (gestorven in 62 of 63 na Chr.) Hij was ten tijde van keizer Nero hoofd van de brandweer in Rome. Serenus had aan Seneca (die onder andere leraar van Nero is geweest, in diens jonge jaren) de vraag gesteld wat hij kon doen aan lamlendigheid. Het is mijn woordkeuze maar Serenus bedoelt een onbestemd ongemak, ontevredenheid met zichzelf. Je doet niet echt het slechte maar ook het kwade niet. Halfslachtig ga je het leven door en je houdt van zuinigheid maar intussen denk je toch stiekem is luxe eigenlijk niet beter? Dat gaat ook over inzet voor de publieke zaak of het doen van je dagelijkse werk. “Ik voel me dan niet werkelijk bevrijd van alles wat ik vreesde en haatte maar lijd er ook niet onder. Mijn toestand is dus niet extreem slecht, maar wel heel vervelend en hinderlijk: ik ben niet ziek en niet gezond.” (9) Vincent Hunink, de vertaler geeft in zijn nawoord treffende voorbeelden van wat hangen op de bank en achteraf jezelf kwalijk nemen dat je tijd hebt lopen verdoen. Naar de stad gaan om te funshoppen en de leegte ervan voelen. Dat werk. (72) Seneca schreef een traktaat om dat te bespreken.
Het boeiende is dat Fortuna – wij kwamen haar al tegen, de Romeinse godin die ook door intellectuelen als Seneca beschouwd werd als een beslissende macht in het leven – je dwingt om je levensstijl aan te passen. Want jij bent als mens nu eenmaal niet sterk genoeg om haar beslissingen te weerstaan of om te buigen. Beter buig jij mee met haar. Als Fortuna je de gelegenheid tot handelen ontneemt, pas dan je activiteiten erop aan. Zoek iets wat je wel kan doen om je nuttig te maken voor de gemeenschap. (26-27) Wees op alles voorbereid, ook op het lijden, dan kan het allemaal meevallen. Of beter, dan kan je je aanpassen als het leven je tegenzit. Zo geldt dat dus ook voor rijkdom en bezit. “Diogenes had maar een slaaf,” schrijft Seneca, “en toen die vluchtte en men hem vertelde waar hij zat, vond hij het niet de moeite hem terug te halen. ‘Manes kan leven zonder Diogenes’, zei hij, ‘maar Diogenes kan niet zonder Manes? Dat zou vreselijk zijn.’” (38) Met andere woorden: niet alleen de slaaf, ook Diogenes was vrij geworden. Van zijn gehechtheid aan het bezit.
Vincent Hunink schrijft over dit betoog van Seneca: “De tekst kan wat mij betreft inhoudelijk de concurrentie met een modern zelfhulpboek aan.” (80) Hij heeft helemaal gelijk. En het is dus wonderlijke dat deze levenskunst beschikbaar is zonder een directe lijn met de Heer. Maar indirect is die er wel. Want de Heer van de Schepping heeft alles met wijsheid gemaakt. “De HEER heeft mij vóór al het andere geschapen,” zegt ze in het Spreukenboek, “toen Hij zijn scheppingswerk begon, was ik zijn eersteling.” (8,22) Deze wijsheid roept in de straten en gelukkig is wie haar vinden. Seneca is een van de gelukkige vinders. Hij komt dicht bij het geheim: de levensverandering in het hart is nodig. Ik ken de Heer en weet hoe Hij de stap tot verandering nog dieper maakt. Maar noem mij even gemakkelijk Seneca’s dankbare leerling. Dit boekje blijft in mijn boekenkast staan. Stellig nog eens lezen.
Naar aanleiding van: Seneca, Innerlijke rust. Vertaling en nawoord Vincent Hunink. Amsterdam: Athenaeum – Polak & Van Gennep, 2013. Oorspronkelijke titel De tranquilitate animi.
Athanasius van Alexandrië, Antonius: Onsterfelijke icoon van een monnik. Vertaling: Vincent Hunink; Inleiding en annotatie: Gerard Bartelink en Guerric Aerden ocso. Budel: Damon, 2013. Klik hier voor mijn blog erover.