Allerzielen, een gedanste suite

Als ik niet beter wist, had ik me in een visioen gewaand. Zoiets als de heilige apostel Johannes beleefde op het eiland Patmos. Ik zag de opstanding van de doden. En ik verheugde me zeer. Alioune Diagne danste voor onze ogen. Terwijl de piano speelde bewoog hij over de stenen waar wij zojuist onze voetstappen hadden gezet. We liepen naar de kaarsen. Denkend aan geliefden die wij moesten laten gaan, ontstaken wij voor hen een licht. Wellicht sprak de één een korte gebedstekst, de ander een ‘tot ziens’, de derde dacht aan niets en de vierde, ach wie weet wat er in het moment van zware gedachtenis door ons heen ging? De danser stond, in ons midden, en toen de laatste luisteraar z’n plaats bereikte, kwam hij in beweging. Pianist Rik Elings speelde ons verzamelde verdriet de ruimte in en hier, op onze aarde verbeeldde Diagne ons aller kwetsbaarheid. En eenmaal op z’n knieën aangekomen hoorden wij de stemmen van Het Nederlands Bachconsort: “Agnus dei, qui tollis peccata mundi, dona eis requiem, sempiternam requiem: Lam Gods, dat de zonden der wereld wegdraagt, geef hen rust, eeuwige rust.” Ik kreeg kippenvel en mompelde ‘Amen’.

We waren halverwege het programma van ‘Allerzielen’ Een gedanste suite van verdriet. Opgezet aan de hand van de bekende fasen van rouw: ontkenning, woede/onmacht, onderhandelen/vechten, depressie/vermoeidheid, en aanvaarding. Deze vijf profane stadia kregen een sacraal antwoord. Klassieke requiemmisdelen: Introïtus/Kyrie, Kyrie/Sanctus, Pie Jesu, Agnus Dei, Lux Aeterna en In Paradisum. Aangevuld met creaties van Rik Elings op basis van Bachcomposities ontstond zo een programma van een uur. Nou ja, programma, de voorzitter noemde het een viering. Geweldig, dacht ik, niet alles is festival of evenement. Van achter uit de kerk begon het Requiem Aeternam te klinken. De zangers namen ons op sleeptouw met het oeroude Gregoriaans en brachten ons tenslotte bij de stilte.

Want na het In Paradisum was het bepaald nog niet klaar. Alioune Diagne had in zijn choreografie een zeven meter lange witte doek opgenomen. Deze lijkwade lag eerst opgerold in een mand. Hij droeg haar respect vol rond, zichtbaar voor ons allen. Later – hij danste intussen met ontbloot bovenlijf – draaide hij zich in het doek als was hij zelf een van de doden, als waren wij nabestaanden, in hem, bezig onze hechting aan de overleden geliefden te verbeelden. Hij drapeerde de zeven meter recht voor ons neer en kroop dansend erover heen. Opnieuw dacht ik aan het rouwproces. Ook al waren wij het stadium van vechten voorbij, het kan weer terug komen. Rouwen is zo ingewikkeld. Boeiend hoe Diagne in het begeleidend boekje schrijft hoe anders de rouw gaat in het land waar hij opgroeide: “Wij gaan in Senegal – noodgedwongen – meteen van stadium 1 naar stadium 5! We begraven binnen 24 uur het lichaam, gewikkeld in een witte lijkwade van zeven meter.”

Zo danste hij over de dood en ik kon nauwelijks ademen toen hij het doek ook over zijn hoofd legde en met armen wijd uitgestrekt naar beide zijden ronddraaide. Hij had intussen een blauwe tuniek aangetrokken. Eenvoudig vierkant, met grote armsgaten. Wij zagen zijn zwarte huid en blote voeten, het hemelsblauw vertelde iets over de hemelse boden waarover juist toen werd gezongen: “In paradisum deducant angeli: We wensen je toe dat de engelen je begeleiden naar het paradijs.” Ik zag voor me hoe de doden meegenomen werden naar de hemel. Hij liet de witte doodsdoek van zijn hoofd afglijden en hij keek. Hij keek als was hij in de nieuwe wereld aangekomen. Hij stond in de kring van de acht zangers. Hij keek, naar de eerste alt, tellenlang maakt hij oogcontact. Hij draaide naar de tweede alt en het was doodstil terwijl hij keek. Hij draaide naar de sopranen die hij een voor een aan keek. Hij vergat de pianist niet in zijn ronde, ging verder langs de tenoren en de heren bariton. Hij keek naar hen en in hen naar ons. Ik voelde me gezien en dacht: ja, dÍt is wat het eeuwige leven gaat brengen. Contact met mensen die je kende en die je voor het eerst ziet. De oogopslag aan de andere zijde van de dood is het begin van nieuwe banden met elkaar in een sfeer zonder competitie, onrecht of verdriet. “We wensen je toe dat het koor van engelen je ontvangt en dat je samen met de ooit arme Lazarus eeuwige rust krijgt, eeuwige rust.”

Ik was van m’n sokken geblazen. Zag ik een visioen? Langzaam kom ik weer terecht. Dit onthoud ik als een teken van hoop, schoonheid vol belofte op momenten dat het huilen je in deze zotte wereld nader staat dan het lachen.


Naar aanleiding van: ‘Allerzielen’ Een gedanste suite van verdriet. Uitgevoerd door Het Nederlands Bachconsort: Heleen Koele, sopraan; Mónica Monteiro, sopraan; Sytse Buwalda, altus; Oscar Verhaar, altus; Pablo Gregorian, tenor; William Knight, tenor; Roele Kok, bariton; Michiel Meijer, bariton; Rik Elings, piano en Alioune Diagne, dans.

Marja van Delden vroeg mij om als vrijwilliger mee te werken. Voorafgaand aan de uitvoering in de Grote of Sint- Michaëlskerk op vrijdag 28 oktober 2022 attendeerde ik de aanwezigen op de mogelijkheid een naamkaart in te vullen. Deze namen werden voorgelezen door Heleen Koele en Sytse Buwalda, tijdens de viering. Marianne en ik bezochten de uitvoering een dag later, zaterdag 29 oktober in Deventer, de Lebuinuskerk. Daarna werd de viering gebracht naar Doesburg (30 oktober), Amsterdam (1 november) en Leeuwarden (2 november).

Voor meer informatie over het Bachconsort, klik hier.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *