“Tosca is een poëtische roman vol onderhuidse spanning over twee vrouwen die verstrengeld raken in een toxische relatie, waarbij de grens tussen feit en fictie flou wordt en waarin steeds twijfelachtiger wordt wie wie parasiteert.” Deze tekst staat op de eerste bladzijde na de kaft (de zogenaamde Franse pagina). Was hij op de achterkant gedrukt, had hij geen slecht figuur geslagen, als reclame. Verschillende aspecten kunnen een mogelijke koper over de streep trekken: poëtische roman, toxische relatie tussen twee vrouwen, het vervagen van de grens tussen feit en fictie. Maar dit staat niet op de achterflap. Het staat waar de lezer gaat beginnen. Het is meer dan een blurp, meer dan een samenvatting, het is een waarschuwing. Blijf bij de les: weet je nog hoe het zit?
Dan volgt er een motto. Vladimir Nabokov (1899 – 1977) heeft eens iets geschreven over het woord toska. De titel heeft een c in plaats van een k maar het punt is dat er verschillende betekenisaspecten aan het woord zitten. Het is een soort sensatie, geestelijk benauwdheid, of ook een verlangen, soms zelfs een liefdesverdriet. Goed, dat nemen we mee als we aan deze roman beginnen. Maar de naam Nabokov doet meer. Hij is ook onlosmakelijk verbonden aan de roman Lolita uit 1955. Geruchtmakend, omdat het ging over een volwassen man, een veertiger, en een jong meisje. Bewust van het gevaar dat je teveel kan invullen, beginnen we.
De roman opent met ‘Aline. Brief.’ We worden direct meegenomen door een ik-figuur die een brief schrijft: ‘Eindelijk, hier begin ik.” Hij is gericht aan ene Daniël en tot aan het einde van het boek lezen wij mee in dit epistel. Daar aangekomen hebben we nog drie ongenummerde bladzijden. Eerst een Noot, dan een Dankwoord, een bijschrift bij de foto van de auteur en tot slot een alinea over Das Mag, de uitgever. In het Dankwoord lezen we: “Dank aan het hele team van uitgeverij Das Mag, om dit boek mogelijk te maken. Dank in het bijzonder aan de redacteurs Daniël van der Meer, Isabel Harlaar …” Daniël van der Meer? Ik ken ‘m niet maar intussen lijkt het me meer dan toevallig dat in deze roman de geadresseerde een Daniël is.
Direct vanaf het begin is duidelijk dat de ik-figuur zich verontschuldigd ten opzichte van haar uitgever. Zij, May Solovjov, is vertaalster van Russische literatuur en werkzaam aan de Taalfaculteit van een universiteit. Blijkbaar heeft zij een jaar lang niets van zich laten horen. Dat wil zij uitleggen. Het heeft allemaal te maken met de komst van Aline Verstraeten in haar leven, een jonge vrouw van net geen twintig op wie zij, vrouw van zo’n twintig jaar ouder, verliefd is geworden. De brief(roman) is een collage van aantekeningen, notities, verslagen en gedichten uit de periode. In de layout van de roman zien wij passages onderbroken door steeds langere reeksen punten.
Op bladzijde 228 zijn we door het hele verhaal heengegaan en terug bij het punt waar de roman begint: “Eindelijk, hier begin ik.” Zij wil het verhaal van zich af schrijven en tegelijk het zich weer eigen maken. Zo heeft zij een lange brief gemaakt voor Daniël. Dat document sloeg zij op als ‘’Aline. Brief.” De versie die voor Aline zelf zou zijn kreeg de titel ‘Voor Aline’. Zij stuurt echter per ongeluk het document met de titel ‘Aline.Brief.’ door. Dat pakt verkeerd uit. Na een laatste mail hoort May niets meer van Aline. “Maar na haar laatste brief zou ik het alleen maar verfoeilijk vinden om ons verhaal ook effectief uit te werken tot een boek, laat staan werkelijk te publiceren,” schrijft zij aan Daniël. (241)
Hé! Hoe? Welk spel wordt hier met ons gespeeld? De brief aan de uitgever ís de roman geworden. Ik heb ‘m bijna uit. Het is een meeslepend verhaal van het leggen van contacten, van eerlijke betrokkenheid, kwetsbaarheid en de ontwikkeling van interesse naar verliefdheid, of misschien zelfs liefde tussen een oudere vrouw en een meisje op weg naar volwassenheid. (197, Nabokov, kom er maar in). Het verhaal is de dans van aantrekkingskracht en afstoting, van zelfonderzoek en onzekerheid. Niet alleen van de verhaalfiguren, ook met ons als lezers. Wat weet je, wat laat de ander weten, en wat niet?
May en haar vrouw Lou proberen een kind te krijgen en dat mislukt jammerlijk. May heeft een Russische vader en de gedichten die door de roman heen staan verwijzen naar die achtergrond. Ik ging zitten puzzelen en dat op een gegeven moment dacht ik: dat is onderdeel van de thematiek! Alles is zo ingenieus gecomponeerd en toch raadselachtig. Ook de achterkant doet nog mee. Nauwelijks zichtbaar staat er in reliëf: “Zij is een gesloten boek; beter dan ik kan niemand haar lezen.” Het lijkt de gedachte van de hoofdpersoon May. Aline Verstraeten is gelezen. Door haar. Maar is dat echt zo? Aan het slot weten we het niet. Wat is verbeelding geweest, wensdenken en verlangen? “… en ja, al schrijvend had mijn verbeelding uiteindelijk een loopje genomen met de werkelijkheid…” (239) Haar vader deed dat ook al. (39)
Dit is tosca en het is betoverend.
Maar de keerzijde is: aan het slot is veel schade aangericht. De relatie met Lou is on hold, May heeft een miskraam gehad en heeft ontdekt dat zij op haar vader lijkt. “Mijn vader is dichter dan ooit.” (243) Is dat winst?
Naar aanleiding van: Maud Vanhauwaert, Tosca2. Uitgegeven door Das Mag, 2023.
Voor een aparte blog over de gedichten in deze roman, klik hier.