Klara is een KV: een Kunstmatige Vriendin. Zij wordt gekocht door Chrissie Arthur voor haar dochter Josie. De bekroonde schrijver Kazuo Ishiguro (Nobelprijs 2017) weet een overtuigend beeld te schetsen van een (nabije?) toekomst waarin intelligente robots ons vergezellen. Hij neemt het perspectief van Klara en maakt het niet eng of alarmerend. Integendeel, Josie is ziek en aan het slot van de roman is het gevaar geweken. Wel eindigt Klara op de stortplaats en, eerlijk is eerlijk, dat doet verdriet. Want je gaat toch wat van haar houden.
Wat mij het meest intrigeerde is de hulp die deze intelligente robot zoekt bij de zon. Ishiguro voegt religie in en dat bevreemdt niet. Want de dood van Sal, een ouder zusje van Josie, is de dreigende achtergrond voor het handelen van de mens. Dat mag niet nog een keer voorkomen. Vandaar dat er plannen zijn om een kopie van Josie te maken voor het geval weer misgaat. “De nieuwe Josie zal geen imitatie zijn. Ze zal écht Josie zijn. Een voortzetting van Josie.” (239)
Juist waar de mens wetenschap en creativiteit inzet, neemt Klara haar religieuze. Zij leeft van zonne-energie en zij roept de Zon te hulp. “Toen kwam de gedachte bij mij op dat het, om met speciale hulp van de Zon te ontvangen, misschien nodig was zijn aandacht op een bijzondere en merkbare manier op Josies situatie te vestigen.” (136) Zo bedenkt Klara tijd en plaats om haar gebed tot de zon op te zenden. In de schuur van McBain vraagt zij om speciale voeding voor Josie die binnen kan komen via het raam in de slaapkamer van het meisje. Zij gaat ervan uit dat de Zon vriendelijk is, maar helemaal zeker is ze niet. “… en gedurende een kort ogenblik dacht ik zelfs dat de Zon helemaal niet vriendelijk was…” (183,184, zie ook 200). Je kunt de Zon boos maken en op grond van haar ervaringen met vervuilende machines komt zij tot de conclusie dat dat wel eens het geval zou kunnen zijn. Vervuiling en onachtzaamheid maken de Zon boos (192) en dat is volgens Klara terecht. Dat zou een reden kunnen zijn om haar verzoek niet te honoreren. Daarom deze voorzet van de KV: “Gesteld dat ik iets speciaals zou kunnen doen om je ter wille te zijn. Iets om je extra blij te maken. Als ik zoiets zou kunnen bereiken, zou jij dan, in ruil, in overweging willen nemen speciale vriendelijkheid tegenover Josie te betonen? Net als je toen bij Bedelman en zijn hond hebt gedaan?” (193 zie ook het gebed op 317). Klara neemt zich voor een Cootings-Machine onklaar te maken. Dat is volgens haar de bron van het kwaad en zij is bereid noodzakelijke vloeistoffen uit zichzelf ter beschikking te stellen. (260)
Als er echter meer dan een bron van vervuiling blijkt te zijn, dan is de liefde de enige pleitgrond. “Maar als de Zon uitzonderingen maakt, dan komen jonge mensen die hun leven elkaar zullen houden daar ongetwijfeld het meest voor in aanmerking. De Zon zal misschien vragen: ‘Hoe kunnen we daar zeker van zijn? Wat kunnen kinderen van echte liefde weten?’ Maar ik heb hen aandachtig geobserveerd, en ik weet zeker dat het waar is?” (315) Josie en buurjongen Rick hebben duidelijk wat met elkaar en daar ligt de kans. En waarachtig, terwijl Josie ernstig ziek is en haar leven niet te redden lijkt, breekt de zon door en knapt ze op. (324)
In het slothoofdstuk blikt Klara terug. Zij durfde er met niemand over te praten. “Het was zo’n speciale gunst, en als ik er moet iemand over praat, zelfs met Rick, ben ik bang dat de hulp die Josie heeft ontvangen zal worden teruggenomen.” (331) Toch blijkt, in gesprek met Rick, dat het toch geen bestendige liefde is geworden tussen die twee. Dat is een reden tot twijfel geweest voor Klara. Maar dat is over. “Ik ben niet langer bang dat de Zon zich bedrogen of misleid zal voelen, of dat hij vergelding zal overwegen. Het zou zelfs kunnen zijn dat terwijl ik hem mijn smeekbede deed, hij al wist dat Josie en Rick voorbestemd waren ieder hun eigen weg te gaan en toch begreep dat hun liefde, ondanks alles, blijvend zou zijn.” (333) Met deze woorden zijn we al op de Stort aanbeland. Haar Cheffin uit de KV-winkel vindt Klara daar en heeft nog een laatste gesprek. “Ik moet u nog een ding melden. De Zon was erg vriendelijk tegen me. Hij is vanaf het begin af aan altijd erg vriendelijk tegen me geweest. Maar toen ik bij Josie was, op een keer, was hij uitzonderlijk vriendelijk.” (349)
Het is een fraaie beschrijving van magisch-religieus denken. En van voor-wat-hoort-wat-offertheoligie (do ut des). En bij de vergeefse strijd tegen de dood.
Naar aanleiding van: Kazuo Ishiguro, Klara en de zon.6 [Amsterdam]: Atlascontact, 2021. Oorspronkelijke titel: Klara and the Sun, uitgegeven bij Faber & Faber Limited, London, 2021. Vertaald door Peter Bergsma.