Niet waar
Het was niet waar.
Ik wist het toen ik wakker werd.
De olifant die vannacht
in zacht maanlicht
een droevig deuntje trompetterde
onder mijn raam:
gewoon een droom!
Maar even later op de fiets
niets dan kuilen op het pad.
En was dat daar op de stoep
niet net wat groot voor hondenpoep?
Wat is waar? Wat is niet waar? Lastige vraag. Nepnieuws bloeit om volop en intussen probeer je vertrouwen te houden in gedegen journalisten, gedreven voorgangers of publieke ambtenaren. Maar kun je jezelf vertrouwen? Zoals de waard is, vertrouwt hij zijn gasten, zegt het spreekwoord. Je moet soms, zoals de verloren zoon in de beroemde gelijkenis van Jezus (Lukas 15,17), tot jezelf komen. De Bijbel is een eerlijk boek. Grote namen vallen door de mand, denk aan koning David of Jezus’ leerling Simon Petrus. Paulus heeft buitengewoon scherp de innerlijke strijd onder woorden gebracht. (Romeinen 7)
Kun je dromen vertrouwen? Dromen zijn bedrog (zong Marco Borsato in 1994) en toch ook weer niet helemaal. Er zijn mensen genoeg die je een verhaal over dromen kunnen vertellen waarin de nachtgezichten voorspellend of (achteraf) duidend zijn geweest. Wat Linda Vogelesang ons meegeeft in haar gedicht is nog een andere functie van de droom: het creëert een nieuwe levensinstelling, in elk geval voor even.
Het gedicht begint met de stellige bewering: het is niet waar. En de tweede regel onderstreept het nog eens door de bewering in de tijd te lokaliseren. Bij het ontwaken wist de ik-figuur het. Wat hij of zij gedroomd heeft, is niet waar.
De droom is inderdaad niet alledaags. Er stond een olifant die nacht, buiten, vlak onder haar raam. Hij trompetterde. Daarin was een melodie te horen die droevig stemde. De maan scheen, het was zacht weer. Nu is het voor ons allen al uitzonderlijk als er iemand onder je raam staat. Het behoort tot de cliches van het middeleeuws romantisch theater. De minnaar komt zingen onder het raam van zijn geliefde die hij eigenlijk niet kan bereiken (William Shakespeare, Romeo en Juliet, tweede acte, scene 2) Een serenade is het hoogst haalbare en waarschijnlijk volgt daarna nog een lange strijd tot zij elkaar vinden.
Een olifant, nota bene: een van de grootste dieren op aarde. Trompetteren op toon kan hij in cartoons en animatiefilms. En dus in de droom van deze ik. Echter… het is wel een droevig liedje en ‘zacht maanlicht’ maakt het ook al niet tot een vrolijke beleving in de nacht. Maar het punt is nu toch vooral dat het visioen zo onwaarschijnlijk is dat je de volgende ochtend direct en zonder aarzelen weet: dit is niet echt gebeurd. Dit is niet waar. ‘Gewoon een droom!’
Maar nu komt het: nadat je bent opgestaan en hebt ontbeten onderneem je de reis naar je werk of school of welke dagbesteding ook. Je stapt op de fiets en kijkt naar het pad. Verrot, dat lijken wel afdrukken van olifantspoten! En die drol op de stoep, is dat niet een uitwerpsel van een olifant?! De dichteres serveert ons twee gedachten over observaties en het gaat er haar om dat wij snappen dat de droom wel degelijk effect heeft. Je kijkt nu anders naar sporen in het zand en naar hondenpoep. Je gaat het gebruikelijke bevragen. Je gaat de dingen die je gisteren misschien ook wel zag nu te duiden met het beeld dat je zag in de nacht.
Ik vind het schitterend gedaan. Onze vanzelfsprekendheden kunnen door een ingeving veranderd worden. Je loopt natuurlijk het risico om uitgelachen te worden als je het in de pauze gaat vertellen. Kom je vaker met dit soort verhalen, kan kunnen mensen aan je geestelijke gezondheid gaan betwijfelen. In het uiterste geval laten zij je onder dwang opnemen omdat je een gevaar bent geworden voor jezelf of voor anderen.
Maar laten we niet doordraven. Is een dergelijke eerste twijfel aan je normale wereldbeeld niet heel menselijk? En is het niet ook een eerste stap van religieuze bekering? Wie bijvoorbeeld Jezus Christus leert kennen (en er zijn er bij wie dat in de droom begint!), die gaat anders kijken naar wat je elke dag tegenkomt. Ontkennen is de eerste fase. Maar er kan een verandering doorzetten, die je leven op z’n kop draait. Niet omdat je gek geworden bent, maar omdat je heil gevonden hebt.
Naar aanleiding van: ‘Niet waar’ In: Handenvol donker: Gedichten over de nacht, samengesteld door Wim Huijser. Amsterdam: Rainbow, 2022, 182. Oorspronkelijk gepubliceerd in Linda Vogelesang, Gewoon een droom: Droomgedichten en nachtgedachten. Amsterdam: Querido, 2017. Klik hier voor haar website.