Ik vind het moeilijk: klagen bij de kok of de ober over het eten in een restaurant. Eerlijk, ik heb het nooit gedaan. Ik ben maar matig assertief en slik liever mijn ongemak door dan dat ik mijn klacht voor de chef uitspuug.
Wat gebeurt er, denk je, als je klaagt en de klacht niet wordt erkend? Stel je voor dat de ober zegt dat de vervangende maaltijd als extra op de rekening komt? Als je zo assertief bent geweest om het eten terug te sturen, dan laat je je dat natuurlijk niet gebeuren. Je maakt stampij.
Hoe dat kan escaleren is weergaloos getekend en beschreven in De Bloedbruiloft. Jean van Hamme (de begaafde scenarist van series als XIII en Largo Winch) hoorde eens van een tafelgenoot het verhaal van het feestmaal op zijn trouwdag in een landelijke herberg. Zijn vader had een opmerking gemaakt over de tomaat met garnalen: niet vers genoeg. Hij eiste van de eigenaar een nieuw voorgerecht. Deze weigerde want zo zou de winst verdwijnen. Toen besloot de vader dat heel het gezelschap zou verkassen. Nu bleek echter de bruid nog op het toilet te zitten en de eigenaar van het restaurant aarzelde niet. Hij sloot haar op. De discussie werd heropend: betalen of de bruid. De feestgangers kwamen weer aan tafel en de avond verliep verder vlekkeloos.
So far so good. Maar wat nu, dacht Van Hamme, als de vader van de bruidegom niet had toegegeven?! Dan krijg je een conflict dat stap voor stap kan escaleren. Als bij iedere stap koppigheid overwint, heb je ten slotte doden in huis en de brandweer op de stoep. Zo zien we in de strip dominante, mannelijke domheid zonder de rem van zelfdiscipline langs de volgende stadia volgroeien: het vertrek van het gezelschap, het opsluiten van bruid (én schoonmoeder in dit scenario), het tevoorschijn halen van geweren, het opsluiten van andere restaurantgasten die willen vertrekken, de eerste schoten, het werpen van een handgranaat onder een dure Mercedes, het doodschieten van Riesling (de hond van de eigenaar), de eerste gewonde, de eerste dode, de tweede handgranaat en de derde (= de dood van grootvader), de brand in het restaurant, veel rook en de blussende brandweer.
Met zo’n scenario kan tekenaar Hermann Huppe wel uit de voeten.
Je vraagt je al lezend af: op welke momenten hadden de mannen (de vrouwen hebben de bijrol) nog kunnen stoppen? In de film die naar aanleiding van deze strip is gemaakt, is dat meer expliciet gemaakt dan in de strip. De Vlaamse regisseur Dominique Deruddere volgt tot grote hoogte het scenario van Van Hamme. Hij maakt echter een zijlijn tot slotthema: de vader-zoonverhouding. De bruidegom (Mark) hoort op de bruiloftsdag dat zijn dominante vader (Hermann (jawel!) Walzer) gelooft dat deze jongen het kind is van een andere man. Alleen de broer van de bruidegom is zijn echte zoon. In het trouwdag-conflict drijft hij de zachte Mark tot harde actie om van hem een echte kerel te maken. De jongen raakt ten slotte met zijn vader in gevecht. Hij wil simpelweg een keer horen dat zijn vader trots op hem is.
Ook in de film gaat Riesling eraan. Maar van de mensen raken er slechts enkelen gewond. De tweede handgranaat ontploft niet en de brandweer is ten slotte ook niet nodig. De gewonden kunnen naar het ziekenhuis. Ten slotte overwint het gezonde verstand, al komen noch restauranteigenaar Berger noch vader Walzer tot een excuus.
Als extra op de dvd staat de filmversie met commentaar van Deruddere. Hij maakt ergens de opmerking dat er verzet moet komen tegen dwaze mannen zonder zelfbeheersing. Inderdaad, vaak kan alleen de omgeving mannen met macht tot zwijgen of op andere gedachten brengen: sterke vrouwen, goede vrienden, onafhankelijke journalisten, moedige kinderen of wijze ouderen. Goddank als mensen in verzet durven komen en dat macht gecontroleerd wordt. Stel je voor dat het land en het leven geregeerd wordt door dommekracht. De hemel beware ons.
Naar aanleiding van: Hermann & Van Hamme, De bloedbruiloft (Vrije Vlucht). Dupuis, 2000.
Dominique Deruddere (regisseur), De bloedbruiloft (dvd) 2005.
Meer over Van Hamme, klik hier en hier.