Liefde, onzegbaar

Liedje

Dat dit tusschen ons kan zijn,
Deze liefde (druppel wijn
In een glas klaar water glijdend,
Zich oplossende verbreidend),
Deze suizelend gedempte
Fluistrend ademende stem te
Hooren in gedachte en bloed,
Dat is goed.

Willem de Mérode

Dit liedje stond op onze trouwkaart, mei 1984. Ik ben door middel van mijn leraar Nederlands op de middelbare school, Gert Slings, in aanraking gekomen met de dichter Willem de Mérode (pseudoniem van Willem Eduard Keuning, 1887 – 1939). In klas 5 of 6 van het VWO schreef ik een schrift vol over uit de bundels die op school voorhanden waren. Het gevoel van ‘Weltschmerz’ sprak mij hevig aan: het lijden aan de wereld en het verlangen naar een harmonie, een gevoel van eenheid. Er moest iets zijn wat het gevoel van eenzaamheid uiteindelijk en voorgoed zou opheffen.

Wij zoeken de vereniging die goed is. De liefde schept. De wijn doortrekt het water en het wordt een nieuwe substantie. Het subtiele is echter, dat niet het eindresultaat getekend wordt, maar het doortrekkingsproces. Telkens als ik het herlees, zie ik het weer gebeuren. In grillige kronkels draait de rode vloeistof zich door het blanke water en vermengd zich tot een egale lichtrode nieuwe vloeistof.

Dat is het beeld. Waarnaar verwijst het? Naar de fluisterstem, die je hoort in gedachte en bloed, in ratio en emotie. Mysterieus, de woorden ‘gedempt’ en suizelend’ evoceren meer dan ze verklaren. Het gaat ook niet om de gearticuleerde woorden, maar om de stem, het geluid en de klank zelf. Het kan een trilling zijn die krachtig inspeelt op je mens zijn. Deze liefde is goed, want het is de kracht van vereniging.

Wonderlijk als je dat ontvangt. Dat is de suggestie van de eerste regel, een wat verrast opmerken: Dat dit tusschen ons kan zijn… Het blijft, na vele jaren, een treffende verwoording van wat ik niet zeggen kan, maar wel bereiken wil. De grote winst van zoveel jaren huwelijk is dat ik heb geleerd dat er tussen de momenten waarop dit geen werkelijkheid wordt er ook geweest zijn die dit benaderden. Dat geeft hoop op de toekomst. Geluk is een herinnering, Kopland heeft gelijk.

Willem de Mérode heeft bij het schrijven vast aan jonge jongens gedacht. Ik aan mijn vrouw. Wat gebeurt er met het liedje als jij en God samen die ‘ons’ vormen?


Naar aanleiding van: Willem de Mérode, Verzamelde Gedichten, De Prom, Baarn 1987, 1429. Hier vind je een mooie site over de dichter.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *