Magistrale Bolero

Ik was tweede, misschien derdejaars student theologie in Kampen. We bekeken met elkaar de film Les uns et les autres. Een indrukwekkende film uit 1981 met als slot een balletuitvoering van de Bolero van Maurice Ravel (1875 – 1937). Weggeblazen, dat werd ik. Nu ik het fragment weer terug zie, ruim veertig jaar later, besef ik dat die indruk al die jaren sluimerend met me meeging. De dansende mannen op de stuwende herhaling van de Bolero, de zwart-wit kleding, de belichting en vooral het ontblote lijf van de lead dancer Jorge Donn, nu in 2024 begrijp ik pas hoe geweldig deze kennismaking met het bekendste werkstuk van deze componist was. En ik begrijp nu ook pas dat de Bolero in 1928 door Ravel geschreven is in opdracht van de Oekraïense danseres Ina Rubinstein. Zij wilde een dansstuk en dat is de Bolero geworden. Het moest wat haar betreft sensueel en erotisch zijn. Dat werd het, al was Ravel niet zo over de uitvoering te spreken. Tenminste, de film die juist dit jaar verscheen over de Bolero, laat dat heel duidelijk zien.

De film was een mooie gelegenheid om de roman Ravel van Jean Echenoz opnieuw te lezen. Ook een bijzonder werkstuk, laat dat gezegd zijn. Hij beschrijft de laatste tien jaren van het leven van de componist en dat is nog niet zo opzienbarend. Maar ook hier, de manier waarop wel. Behalve de beschreven personen zit er, heel nadrukkelijk, nog iemand in het verhaal. Wie is dat?

“Je vindt het wel eens spijtig om uit bad te moeten.” (7) Zo begint Jean Echenoz zijn roman. Wie is er aan het woord? De verteller, de alwetende. Hij begint met een generaliserende zin. Iedereen vindt het wel eens spijtig om uit bad te moeten. Hij noemt vervolgens een paar redenen om de uitspraak te ondersteunen om dan te vervolgen met “Maar dat kan niet eeuwig duren, zoals gewoonlijk dringt de tijd, over minder dan een uur komt Hélène Jourdan-Morhange. Ravel hijst zich dus uit zijn badkuip…” (8) We kunnen nu ook aannemen dat wij als lezers even inzicht kregen in de gedachtewereld van de hoofdpersoon, de beroemde componist Maurice Ravel. En dat zal nog vaak de vraag blijven in het verhaal. Waar horen wij de verteller uitleg geven en waar laat hij ons meeluisteren naar de interne monoloog van Ravel? Even verderop gaat het over Hélène: “Helene is een vrij knappe vrouw, die wel wat op Orane Demazis zou kunnen lijken, voor wie nog weet hoe die eruit zag, maar in die jaren hebben heel wat vrouwen iets weg van Orane Demazis.” (10) Opnieuw krijg ik het idee dat ik als lezer even aandacht krijg: weet jij nog hoe deze vrouw eruit zag?

Aan het slot van hoofdstuk 1 laat de verteller onomwonden van zich horen. Het is 1927 en Ravel “…vertrekt naar de zeehaven van Le Havre om naar Noord-Amerika te gaan. Het is de eerste keer dat hij dat doet, het zal ook de laatste zijn. Hij heeft vandaag, op de dag af, nog tien jaar te leven.” (17) Langzaam maar zeker merk je dat de verteller niet alleen uitleg geeft. Hij duidt de gang van zaken “Dat klopt en het is niet onlogisch…” (21) als hij net beschreven heeft dat Ravel meent te mogen opmaken dat hij wordt herkend. Hij creëert een gemeenschappelijkheid met de lezer: ‘Nadat dit verhaal groot succes heeft geoogst bij de disgenoten, kunnen we ons nu even buigen over de samenstelling van het feestmaal.” (37) Ons?

Als hij bezig is te beschrijven wat Ravel op de boot naar Amerika al of niet doet, noteert hij: “Maar goed, dat gaat allemaal zo een tijdje door, en omdat al die dagen op elkaar lijken hoeven we niet te blijven hangen, laten we de volgende drie overslaan.” (43, zie ook 53 ‘en hup, op reis door…’) We krijgen hier van de verteller zelf te horen dat hij vaart wil maken met z’n vertelling. Om te voorkomen dat het saai is, zoiets? Of dat we ons gaan vervelen? Dat lijkt een geoorloofde suggestie omdat juist verveling een thema blijkt te zijn in die tien jaar van Ravel (24, 66). Hij wentelt zich in de luxe en de bewondering van mensen maar intussen komt er nauwelijks iets uit z’n handen, is zijn perfomance middelmatig en beoordeelt hij de Bolero als weinig muzikaal. De Bolero! Wat al tijdens zijn leven als eens meesterwerk werd onthaald.

“Ik kan net zo goed zelf iets componeren, mijn eigen muziek heb ik sneller georkestreerd dan die van anderen. Uiteindelijk is het maar een ballet, het heeft geen echte vorm of ontwikkeling nodig, er hoeft nauwelijks gemoduleerd te worden, enkele ritme en orkest. Op muzikale inhoud komt het ditmaal minder aan. Gewoon even voor gaan zitten.” (75 – 76) Nou dat valt dus tegen. Op dat gegeven is de trage film van dit jaar opgebouwd. In de roman komt uiteraard ook het succes ter sprake (een schok, het werkt! 79) maar daarna is de verteller voortdurend bezig Ravels negatieve oordeel erover te herhalen: ‘jammer dat er geen muziek in zit’ (80, zie ook 87, 100, 104, 111 en 116).

In die teneur wil de verteller het maar kort houden (60, 61, 85) en wil hij nadrukkelijk ons lezers op het goede spoor houden. Het meest nadrukkelijk komt dat naar voren als hij voor ons als lezers beoordeelt of wij bepaalde dingen zouden moeten geloven. Iets over een opmerking van Canetti, een producer, tegen Ravel: “We hoeven dat verhaal niet te geloven.” (108) Even later over een opmerking van Ravel zelf: “Maar dit keer is hij degene die we niet hoeven te geloven.” (111) Een bladzijde later gaat de verteller in discussie met een van de redenen waarop men de slaap kan vatten. (112) De verteller doet welsprekend z’n best ons een verveelde, vermoeide en middelmatige componist voor te schotelen. Ik raak gealarmeerd. Wat is er nu echt gebeurd met Maurice Ravel? Ik weet niet of dat de bedoeling van Jean Echenoz is, maar het resultaat is wel dat ik meer dan anders me de afstand tussen vorm en gebeurtenissen bewust ben.


Naar aanleiding van: Jean Echenoz, Ravel. Breda: De Geus, 2007. Vertaald uit het Frans door Martin de Haan en Jan Pieter van der Sterre. Oorspronkelijke titel: Ravel, verschenen bij Les Éditions de Minuit, 2006.

En: Boléro, Anne Fontaine regie, 2024. Raphael Personnaz als Maurice Ravel en Jeanne Balibar als Ida Rubinstein.

Ik vind de Bolero magistraal. Na de eerste kennismaking via de film uit 1982 naar de vele versies die nu op YouTube te vinden zijn, het blijft boeiend. De Bolero bestaat uit twee thema’s die telkens door andere instrumenten worden gespeeld. Na twee inleidende maten door de kleine trom wordt het eerste thema ingezet door een enkele fluit. Daarna gaat langzamerhand het gehele orkest meedoen. Kort voor het einde vindt een modulatie plaats. Die het einde krachtig maakt. Het stuk duurt ongeveer 15 minuten. Is het negatieve oordeel van de componist en over de componist, in deze roman, nu terecht op niet: “Ik heb niets geschreven, ik laat niets na, ik heb niets gezegd van wat ik wilde zeggen.” (117, zie ook 123) De werkelijkheid van nu bewijst het tegendeel.

Klik hier voor de uitvoering van de Britse Proms in 2014, dirigent Daniel Barenboim.
Voor de clip uit de film Les uns et les autres (1982), klik hier.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *