Kristine is dienstbode bij dominee Gram in Nakskov, Denemarken. Het is de bedoeling dat zij wordt opgeleid in de plichten van een huisvrouw (we zijn in de jaren tachtig van de achttiende eeuw). Zij vermoedt dat de ware reden is dat zij de vrouw zal worden van een van dominees zonen. Daar heeft zij zo haar eigen gedachten over. “Mensen van tegenwoordig moeten zich toch zeker naar eigen goeddunken kunnen inrichten en niet afhankelijk van hun ouders zijn,” (25).
Haar broer, Morton Falck, heeft haar bezocht en onderweg terug naar Kopenhagen leest hij in Gullivers Reizen van Jonathan Swift (1667-1745). Hij mijmert over de woorden van zijn zus:
“Hij denkt aan Rousseau en aan het citaat over de vrijheid van de mens waarop Kristine zinspeelde. De mens is vrij geboren, en overal ligt hij in de boeien! Gulliver is ook geketend aan degene die hij is. Overal is hij dezelfde, hij beschikt niet over het vermogen zich aan te passen. Vandaar dat hij voortdurend problemen heeft met de inheemse bevolking op de verschillende lokaliteiten. Zo wil hij, Morton Falck, niet worden…” (26).
Daarmee is het thema gegeven van de mooie roman van de Deen Kim Leine: De Profeten in de Eeuwigheidsfjord. Het verhaal toon Falck als een Gulliver in Denemarken, Groenland en Noorwegen. De auteur neemt je vaardig en deskundig mee in een wereld die modern begon te worden. Hoe vreemd soms ook, je bent toch al in de moderniteit. Verschillende verhaallijnen lopen door elkaar heen, de structuur van het boek is ingenieus en het verhaal van de grote brand in de Deense hoofdstad (historisch, 1795) lees je ademloos weg. Na bijna 600 bladzijden is het uit en vind je het jammer dat je afscheid neemt van magister Falck.
In deel 1 ‘De zoon van de schoolmeester’ komt de uitspraak van Rousseau verschillende keren ter sprake (44, 52, 77, 92, 120-121; later ook nog op 318 en 496). Jean-Jacques Rousseau (1712-1778) schreef zijn boek Du Contrat Social (1762). Daarin komt deze zin voor: “L’homme est né libre, et partout il est dans les fers.”: de mens wordt vrij geboren, en overal is hij in de boeien. De filosoof geldt als de man van de Romantiek en haar voorliefde voor de zelfexpressie: laat wat je wil voortkomen uit je eigen persoonlijkheid. Het kompas voor het goede leven wordt niet gevonden bij ouders, onderwijzers, dominees of God: het gaat om je innerlijk en wat jij er zelf van vindt. Vandaar die treffende opmerking van Kristine: mensen van tegenwoordig moeten zich toch zeker naar eigen goeddunken kunnen inrichten!?
Het is zover gekomen, realiseer ik me. Waar het gaat om relatievorming zijn ook christenen modern geworden. Mijn vrouw en ik hebben geen van onze kinderen uitgehuwelijkt. Onze ouderrol was secundair, hoewel niet helemaal nul: het is wel prettig als wij de aankomende partners waarderen. Met een goed christelijk geweten laten wij het initiatief bij de jongvolwassenen zelf.
Deze praktijk heeft wel een aantal nieuwe spanningen opgeleverd. Via trial and error bepalen jongeren zelf wat onderling respect is, hoe intiem je wordt, hoeveel je van je waarden en normen op elkaar afstemt en hoe geloven in God daarbij vorm krijgt. De sociale controle is in de stadsomgeving waarin ik leef buitengewoon klein. De kerkgemeenschap heeft haar landelijke en regionale cohesie grotendeels verloren. Als er al een christelijk circuit is waarin partners gevonden worden of een bepaalde christelijke levensstijl wordt voorgeleefd, dan is dat een onoverzichtelijk netwerk van kerken en gemeenschappen geworden.
Met andere woorden: de moderne tijd vraagt om veel zelfdiscipline van onze Kristines, vanaf een jonge leeftijd al. Dat is voor ouderen even slikken soms: loslaten is het sleutelwoord; en vertrouwen op God.
Want we zijn nu eenmaal moderne christenen.
Naar aanleiding van: Kim Leine, De Profeten in de Eeuwigheidsford. Utrecht: Arbeiderspers, 2012 (Nederlandse vertaling van Profeterne i Evighedsfjorden). Ook uitgegeven in de reeks Europese Literatuur van dagblad Trouw in 2013. Hierboven verwijs ik naar de paginering van deze Trouw-editie.