Nacht, slapeloosheid, willen slapen
verlangen naar de dag dat slapen
niet meer hoeft, denken hoe ooit de slaap
begon met een verhaal, een gouden
appel in het westen, een ouder
met een liedje en een trouwe wacht,
en nu alleen maar nachtgedachten,
ongezongen wake bij een hoofd,
een grijze appel op een fruitschaal;
totdat in het vroegste zonlicht jij
met lome tred jezelf als nachthemd
op een balkon te waaien hangt,
dat dat de daad van wakkerworden is,
voorbij ontslapen, nieuw gevoel, nieuw
lied, een plooi, een hand ontbloeseming.
Wat gebeurt er tussen regel 1 en regel 15 van dit gedicht? We gaan van slapeloosheid naar ontbloeseming. Terwijl ik als lezer op een welluidende manier wordt meegenomen, eindig ik met de vraag: waartoe eigenlijk? Wat is ontbloeseming? At face value: het afvallen van de bloesem? Fruitbomen krijgen bloemen. De bestuiving heeft vruchtvorming tot gevolg. Zijn de vruchten te plukken, dan zoek je tevergeefs nog de bloemen. De ontbloesemde boom is de boom die vrucht draagt.
We beginnen in de nacht. Het tweede woord typeert de nacht: het is een slapeloze nacht. Je wilt graag je ogen dicht doen en meegenomen worden in de wonderlijke wereld van… ja wat is de slaap eigenlijk. We zijn er, en toch ook niet. Onbewust en tegelijk gebeurt er van alles. In onze dromen zijn we druk als een klein baasje, om dan de volgende morgen wakker te worden met de gedachte: wat was dat nou afgelopen nacht? De slapelozen zouden er een moord voor willen doen. Willen slapen. En wie een beetje doordenkt kan ook meekomen in de volgende gedachte: verlangen naar de dag dat slapen niet meer hoeft. Wacht even: zoals ademen hoort bij leven, hoort slapen dat ook. De slaap voorbij, dat is het leven voorbij. In het hiernamaals geen slaap meer – even aangenomen dat we de dood niet opvatten als een eeuwige slaap, een eeuwig niets-zijn.
Deze toekomstgedachte over de slaap kan zomaar vergezeld worden van haar tegendeel: hoe ooit de slaap begon. In onze persoonlijke biografie komen we dan bij de ouder uit. Je wordt naar bed gebracht door je vader, moeder, verzorger en dan val je op een zeker moment in slaap.
Maar de dichter komt eerst met een ‘gouden appel in het westen’. Als gymnasiast associeer ik direct met de (gouden) twistappel. In de Griekse mythologie werpt Eris, de godin van de tweedracht, een gouden appel met het opschrift ‘voor de mooiste’ tussen de gasten op de bruiloft van Thetis en Peleus geworpen werd. De appel werd door de godinnen Hera, Athene en Aphrodite betwist. Paris gaf ‘m aan de laatste.
Maar de gouden appel is in het westen. Waarom westen? De zon gaat onder in het westen. De avond valt, de tijd om te gaan slapen. Met wat fantasie zien wij met kinderogen de zon als gouden appel. Of wellicht heeft een van de ouders dat verteld: kijk daar gaat de gouden appel, nu gaan we slapen.
Zal ik nog een liedje zingen?
Ik ga slapen, ik ben moe,
‘k sluit mijn beide oogjes toe,
Heere houdt ook deze nacht,
over mij getrouw de wacht.
Het is het klassieke openingscouplet van het avondgebed voor en met kinderen. Wel uit de geloofstraditie, sterker, ik vermoed uit de protestante versie ervan. Ik heb het zelf ook geleerd als kind. Ik hoor in ‘trouwe wacht’ de resonantie van dit liedje. Maar die tijd is voorbij. Je bent oud en grijs geworden. De slapeloosheid houdt je wakker. Niemand zingt bij jouw hoofd een lied. Is er geen ander meer?
Het is om treurig van te worden als daar niet een wending optreedt: iemand verschijnt. Het is iemand die je aan kan spreken, in de tweede persoon enkelvoud. Volgens mij zijn er nu twee opties. Of het is een nieuwe ander, óf het is de wakker liggende persoon die over zichzelf nadenkt in de tweede persoon enkelvoud.
Is het een echte ander, dan ziet of fantaseert de slapeloze een slaapgenoot. Iemand in nachthemd. Wie naar buiten kijkt ziet buiten op het balkon het licht van de dag opgaan (de tegenstelling met de ondergaande zon) en daar is de ander ‘in nachthemd’. Dat is een teken van nieuw leven. Wat zeg ik? Dat is nieuw leven en dat leidt tot nieuwe levenszin: ontbloeseming. De vrucht komt tot groei.
Óf we hebben hier de beschrijving van de overgang naar de dood. Is het opgaande licht de glans van de hemel? Je lichaam is je nachthemd geworden dat je aflegt. Het kan opgehangen worden omdat jij eruit vertrokken bent. Dat is echt wakker worden. De dood als slaap voorbij – er was in regel 2 en 3 al op gehint. Alles wordt nieuw. ‘een plooi’, ik denk dan aan ontplooien. Uit de plooi komen en helemaal strak trekken, volkomen vrucht dragen. De bloesem is afgevallen, de vrucht blijft over.
Een hand vol.
Een hand ontbloeseming.
Naar aanleiding van: Ad Zuiderent, ‘Nachtlied’ In: Handenvol donker: Gedichten over de nacht (Rainbow Poëzie), samengesteld door Wim Huijser. Amsterdam: Rainbow, 2022, 59. Oorspronkelijk uit: Jij als geen ander. Amsterdam: Querido 2000.
Dit is de tekst van het avondgebed:
Ik ga slapen, ik ben moe,
‘k sluit mijn beide oogjes toe,
Heere houdt ook deze nacht,
over mij getrouw de wacht.
‘t Boze dat ik heb gedaan,
zie het Heere toch niet aan.
Schoon mijn zonden vele zijn,
maak om Jezus wil mij rein.
Zorg voor arme kind’ren Heer’,
en herstel de zieken weer.
Ja, voor alle mensen saâm,
bid ik U in Jezus naam.
Sta mijn ouders trouw ter zij,
wees mijn vrienden ook nabij.
Geef ons allen nieuwe kracht,
door de rust van deze nacht.
Doe mij dankbaar en gezond,
opstaan in de morgenstond.
Als ‘k mijn oogjes open doe,
lacht Uw zon mij vriend’lijk toe.
Wilt u luisteren wat ik vraag,
een nieuw hartje wil ik graag.
Dat eerbiedig luisteren wil,
en gehoorzaam volgen wil.
Amen, Amen