Ik ben jaloers op Frits Spits. Wat maakt hij van de laatste jaren een mooie, bewuste levensweg. En hoe fijn is het dat hij ons laat meelezen, nu weer in Op de golven dansen wij. Een nieuw boek, twee jaar na Mijn West Side Story, en nu een ode aan de muziek en het leven (aldus de ondertitel). En hoe komt hij tot die ode? Het magische woord is: nieuwsgierigheid. Of: belangstelling. Hij zegt het ergens zo: “Dankzij muziek kom ik tot nieuwe inzichten. Het is mijn enige kans om aan te klampen bij een samenleving in beweging. Ik wil de wereld waarin ik leef blijven begrijpen, en dat heeft dan weer te maken met hoe ik in het leven sta. Ik wil belangstellend blijven.” (149-150) Hij wil mee op de golven van de tijd en zo kan dat. Het is een feest om met hem mee te dansen.
Mijn jaloezie is eigenlijk een vorm van diep verlangen. Ik hoop zo naar mijn eigen toekomst te kijken. Wat staat er voor mij klaar? Geen idee natuurlijk. Het kan morgen voorbij zijn, vertel mij wat. Maar zolang ik hier ben en ’s morgens wakker wordt met adem in mijn longen, dan wil ik graag zo nieuwsgierig blijven als Frits Spits. Want nu al merk ik hoe weinig ik weet van bijvoorbeeld het leven van jongvolwassenen. Onze kinderen zijn die fase voorbij en de kleinkinderen zijn er nog niet. Ik heb gelukkig contact met jongeren in mijn werk in de kerk: elke week de kans op een blik in een onbekende bubbel. En – hoe grappig – zij kijken bij mij naar binnen. Ik laat iets zien van mijn hart, mijn gedachten leg ik bloot en mijn inzet toon ik. Dat is ‘de leven’.
Door het boek van Frits Spits word ik op het spoor van zo’n nieuw lied gezet, met die vreemde titel: ‘de leven’. Het is gezongen door S10 (Stien den Hollander, geboren in 2000) en door rapper Sef (Yousef Gnaoui, 1984). “Waarom ‘de’?” vraagt Frits Spits, en hij vermoedt: “Omdat het niet ‘het’ leven is. Maar zijn leven. Ik denk dat de schrijver dat heeft bedoeld.” (138) Kijk, dat is Frits. Hij wil meedenken, meevoelen, in de huid kruipen van een nieuwe generatie die hij als vijfenzeventigjarige ook niet mee vanzelfsprekend aanvoelt. En dan komt hij onder andere hierbij uit: “Ik weet dat het onzin is, maar soms zou ik ze willen zeggen dat hun nog veel te wachten staat. Dat het anders zou kunnen gaan met al hun verwachtingen en hun dromen. Dat ze nu nog niet kunnen begrijpen dat een mens maar beperkt zeggenschap heeft over het verloop van zijn leven.” (139) De regie word je soms uit handen genomen.
Zullen de jonge mensen je meewarig aankijken, als je zoiets zegt? Ik denk dat het meevalt: jong wil leren van oud, ook als zij zelf het leven gaan ontdekken. Het leven is dat oud en jong samen zijn. Laatst las ik daarover oude, utopische woorden (500 jaar voor Christus): “Opnieuw zullen er op de pleinen van Jeruzalem oude mannen en vrouwen zitten, elk met een stok in de hand vanwege hun hoge leeftijd, en straten zullen krioelen van de spelende jongens en meisjes.” Het was een joodse profeet die deze belofte deed namens de Heer (Zacharia 8,4).
Frits weet zich als vanzelf diep verbonden met het Joodse volk (40, 100, 183v, 185v) en waardeert de Bijbel als boek vol betekenisvolle verhalen. (121 met een goed woord voor Huub Oosterhuis) Geloven in een almachtige God die gehoorzaamheid eist, dat staat ver van hem af: “Dat gezag heeft God … niet waar kunnen maken.” (122). Maar ik zie in zijn levenshouding iets terug van wat ik denk dat Gods bedoeling met het leven is, nu ik Jezus ken. Zolang de dood ons niet haalt, is er leven. En in dat leven is nieuwsgierigheid een hoofdwaarde, en zij verbindt oud en jong. Voeg daarbij respect en zorgvuldigheid. Ook dat leren wij als lezers van Frits: hij is hoffelijk (150) en dat is een weldaad in een verruwde samenleving. Wat fijn dat Op de golven dansen wij in de duistere maand verscheen, in een schemerige episode van ons werelddeel. Frits gelooft tegen de wanhoop in en daar sluit ik mij hartgrondig bij aan.
Naar aanleiding van: Frits Spits, Op de golven dansen wij: Een ode aan de muziek en het leven. Amsterdam: Luijting-Sijthoff, 2023. Met een playlist op Spotity.