Heenzending
Goed, zei de schepper, wat ons betreft
is het goed, maar aan jullie laat ik
het met de elleboog voelen of
het badwater niet te heet is,
het behoedzaam proeven of
het eten niet te scherp is,
het drinken niet te zuur is,
het weten waar wat breken kan
zal staan,
het verschonen van wat stinkt en
opnieuw stinkt,
het aanpassen van de voetstap,
het onverstaanbaar zingen
in het donker,
het herhalen van moeilijke woorden,
het tellen tot oneindig
en het hekje voor het trapgat.
Joke van Leeuwen, Woorden op bezoek (met een keuze uit de beelden) (Rainbow Essentials). Amsterdam: Rainbow, 2015, 101.
Gewoon een mooi gedicht, vind ik. Treffend onder woorden gebracht wat opvoeden is. Als vader of moeder ben je voorzichtig met je kind. Dus voel je of het badwater niet te heet is en alles wat er verder volgt, tot en met het hekje voor het trapgat. Want het leven is gevaarlijk, aldus de verzwegen premisse. De jonge mens kan op allerlei manier schade oplopen en er is dreiging die bezworen moet worden. Daarom zing je wat onverstaanbaars in het donker. Duistere stilte kan je immers angstig maken. Dus doen we deze dingen met elkaar: de kinderen die zo door hun ouders veilig opgevoed worden, gaan het ook weer doen als zij zelf kinderen krijgen. Want volwassen geworden weet je intussen uit ervaring dat die veiligheid niet voor honderd procent gewaarborgd kan worden. Je hebt schade opgelopen en nu wil je dat je kind dat op jonge leeftijd zo min mogelijk ervaart. Om uiteindelijk zelf ook weer aan den lijve te gaan ervaren dat het gevaarlijk is in deze wereld.
De schepper zei dat het goed was. Goed om in te leven met de vaardigheden die de mensen ontwikkelden. “En God zag dat het goed was,” schrijft de Genesisschrijver (Genesis 1,10 en enkele andere plaatsen in het hoofdstuk) en ik heb altijd begrepen dat dat geen moreel of esthetisch oordeel was, maar een kwalificering: goed voor de start. In de basale vorm kon de schepping zich ontwikkelen met de mens als Gods gezant. Als dan even later wordt gemeld dat het ‘niet goed’ was dat de mens alleen was (Genesis 2,18) snappen we de bedoeling beter: de start-set vraagt om ontwikkeling en uitbreiding. Dat kan goed blijkbaar, er komt een mens die te typeren is als ‘een aan mij gelijk’ (Genesis 2,23). Samen vormen ze eenheid waarin jong, onbeschermd leven kan worden voorbereid op een leven in een gevaarlijke wereld. Het is het beeld van een schepper die afstand neemt en ruimte creëert voor de actieve mens. Heengezonden. Mijn basale ervaring.
Hier volgt nog een mooi gedicht van Joke van Leeuwen, aansluitend bij deze overdenking:
Genealogie
Er wroetten landarbeiders in je grond
met aardenagels, stijf bezwete broeken
en veel drammerige regen. Er stonden
vrouwen met gedoodverfd aangezicht,
te wijd van rokken en wellevendheid,
er waren huwelijken waarin waardig
werd gezwegen, er was een god alom
van wie ze alles kregen: licht, lijden en
een boterham, er waren kinderen die
kwamen en nog zonder taal weer stierven.
Alleen hun namen gingen door en door en
door en ergens iets misschien van wat er
boog in hun gewrichten.
Joke van Leeuwen, Woorden op bezoek (met een keuze uit de beelden) (Rainbow Essentials). Amsterdam: Rainbow, 2015, 134.