Als je een populaire pocket uit de jaren zeventig van de vorige eeuw leest, moet niet opkijken van ekskuus, eksperts en refleksen. Dat was de mode. Als het boekje uit het Engels vertaald is en je komt de uitdrukking ‘bemerking’ tegen, dan groeit het vermoeden dat we een vertaler hebben die Vlaamse invloed wel kan waarderen. (158) Maar een ‘zoetelaar’ als aanduiding van een verkoper van onder andere wapens, dat is een opmerkelijk feit. (33) Hans van Assumburg (Breda 1929 – Amsterdam 1975) vertaalde de westernverhalen van John Benteen: Sundance de geweldige. En je komt dit allemaal tegen.
Jim Sundance is een halfbloed: een Engelse vader Nicolas Sundance en een Cheyenne moeder: Glimlachende Vrouw. (47) Wanneer we hem in dit eerste deel ontmoeten, is hij een man die door de hele Verenigde Staten heeft gezworven en gevochten. Hij beweegt zich tussen de blanken en de native Americans. Hij heeft de huidskleur en gelaatstrekken van een Cheyenne-indiaan, maar zijn haar is helder goudblond, een geschenk van zijn vader. We worden nadrukkelijk ingelicht over zijn arsenaal. Sundance heeft een Navy Colt en een Henry-repeteergeweer bij zich. Een Bowie-mes met een lemmet van veertien inch en een handbeschermer voor mesgevechten. Bovendien heeft hij een tomahawk met stalen bladen bij zich, evenals een oorlogsschild van een Cheyenne-hondensoldaat en een boog, samen met een pijlenkoker van pijlen met vuurstenen punten. Zijn geliefd paard, een appelschimmel, heet Eagle.
We bevinden ons in het Wilde Westen, tweede helft 19e eeuw, bij de staat New Mexico in de buurt. De treinroute zal ook dat gebied bereiken. Het regeringsleger is er al aangekomen. “Soldaten konden het kleine gebied rond het fort beheersen, maar eenmaal daar voorbij, waren zij vreemdelingen, waardelozen in de machtige oceaan van gras, de enorme eenzaamheid van Llana Estacado , de verblindende met rotsblokken bezaaide zandige hellegronden van de woestijnen. En daar waren de Cheyennes, de Comanches, de Kiowa’s, de Arapaho’s, de Sioux, de Apachen en talloze andere stammen, die nog altijd over duizenden mijlen regeerden. Het enige waar de blanke tot nu in geslaagd was, was iets van hun gebied af te knabbelen, hier en daar een weg aan te leggen of een fort neer te zetten.” (31)
Het is duidelijk: de verschillende Indianenstammen moeten de strijd aangaan om levensruimte te behouden. Maar zal dat lukken? Sundance stort zich in een avontuur: een jonge vrouw Barbara terugbrengen bij haar vader, de steenrijke George Colfax. Dat verhaal ontvouwt zich op de klassieke wijze. De held is sterk en slim, krijgt toch ernstige tegenslagen, weet zich met zijn unieke talenten eruit te vechten, windt nog wat vrouwen om zijn vinger en weet zo, volhardend, zijn doel te bereiken. Het is aardig om te lezen, al doorstaat Sundance de vergelijking met Conny Coll of Joe Silent niet. Maar de schrijver heeft er nog wel een nobel ideaal ingebracht. Het geld dat Sundance voor de opdracht zal ontvangen (10.000 dollar) heeft hij nodig om de Indianen te helpen. Dat wil hij en hij heeft het door: uiteindelijk wordt het lot van de natives niet bepaald op de prairie maar in Washington. “Wat er met hen gebeurt, wat er met alle Indianen gebeurt, hangt af van wat er in Washington gebeurt, in het Congres en in het Witte Huis.” (99) In dit eerste deel komen we zover niet.
Wat me verder bij zal blijven is de reactie van Sundance als Irene Colfax haar afschuw uitspreekt over de Zonnedans-ceremonie van de Cheyenne: “Brr… gruwelijk… wat heidens!” “Mmmm,” reageert Sundance, “Geen Indiaan heeft ooit een godsdienst opgebouwd rond iemand, die gekruisigd werd, Mrs.Colfax, wat is er van uw dienst?” (52) Check.
Naar aanleiding van: John Benteen, De wraak van de Cheyenne (Sundance, de Geweldige 1). Rotterdam: Ridderhof, 1974. Uit het Engels vertaald door Hans van Assumburg, oorspronkelijke titel: Overkill, uitgegeven bij Singer Features, Inc, Buena Park, Cal., U.S.A. John Benteen schreef de eerste zestien boeken in de serie. Anderen namen het daarna over. John Benteen was de pseudoniem van Benjamin Leopold Haas, 1926 – 1977, klik hier.
Hans van Assumburg (Breda, 2 november 1921 – Amsterdam, 21 december 1975), pseudoniem van Cornelis Johannes Maria Fens, was een Nederlands schrijver en journalist. Klik hier voor zijn pagina op Wikipedia.