“Ik heb een dochter…,” schrijft de Zuid-Koreaanse Cho Nam-joo, “als ze later groot is, wil ze astronaut, wetenschapper en schrijfster worden. Ik hoop dat de wereld waarin zij opgroeit een betere plek zal blijken dan de wereld waarin ik ben opgegroeid, en ik doe mijn best om aan die verandering bij te dragen. Dat alle dochters van de wereld groter, verder en vaker mogen dromen.” (157) In de herfst van 2016 publiceert zij haar roman Kim Jiyoung, geboren 1982 en nu ik dit lees in 2020, is het boek vertaald in vele talen, onder andere in het Nederlands. ‘De internationale bestseller’ staat er op de kaft en zo lijkt er inderdaad iets van invloed duidelijk te worden. Het boek gaat over een vrouw in Zuid-Korea maar het nodigt uit om thuis het gesprek te openen over de ervaringen van vrouwen in je eigen omgeving. Kunnen meisjes en vrouwen opgroeien en zich ontwikkelen in een gezond klimaat met gelijke kansen als mannen en jongens?
Een ongezond klimaat maakt ziek. Dat is de treurige ondertoon van deze korte roman. Het is de vertelling over Kim Jiyoung, een vrouw die in 1982 geboren wordt en in 2015 psychisch ontspoort en daarmee ook sociaal. Haar psychiater is feitelijk de verteller, zoals blijkt in het laatste deel (gedateerd: 2016) “Zo zou ik Kim Jiyoungs leven in grote lijnen samenvatten, afgaande op de verhalen die zij en haar man Jeong Deahyeon me hebben verteld.” (150) In het eerste deel is duidelijk geworden dat deze jonge moeder door het gebruik van andere stemmen op de meest onverwachte momenten mensen terecht wijst: haar man, haar schoonouders etc. Buitengewoon ongemakkelijk en dus moet er professionele hulp komen. En dan komt haar hele levensverhaal ter sprake vanuit het perspectief van haar vrouw-zijn. Hoe thuis haar broertje voorrang kreeg: “En als er nog twee koekjes in de trommel zaten, kreeg haar broertje een hele en braken de zusjes het andere doormidden.” (21) Of op school: jongens mogen wel T-shirts en sneakers dragen, meisjes niet. (47) Als zij door een jongen lastig wordt gevallen in de bus, krijgt zij een preek van haar vader: “Waarom ging ze eigenlijk naar zo’n verafgelegen hagwon? Waarom praatte ze met vreemden? Waarom droeg ze zo’n kort rokje?” (59) Het presteren op de universiteit, het vinden van een baan, het krijgen van een kind. Alles staat in dienst van het mannelijke. “De verloskundige, wiens buik net iets dikker was dan die van Jiyoung, deelde haar met een warme glimlach mede dat ze ‘rose kleertjes mocht gaan kopen.’ Het stel had zelf geen voorkeur gehad, maar het was zonneklaar dat de oudere generatie op een jongen hoopte. De twee werden bevangen door lichte paniek, wetende dat hun een aantal pijnlijke momenten te wachten stond zodra de ouders erachter kwamen dat het een meisje was. Jiyoungs moeder zei: ‘Het geeft niet, de volgende wordt vast een jongen.’ Daehyeons moeder zei: ‘Het is oké.’ Hun opmerkingen waren allesbehalve oké.” (126)
Cho Nam-joo verwijst in de roman via voetnoten naar officiële Zuid-Koreaanse statistieken en krantenartikelen. (bv. 24, 25) Dat komt de stijl van de roman niet ten goede. Maar je snapt het wel: als het al niet bij de therapeut zou passen, dan wel bij de eigenlijke auteur. Cho zelf wil dat wij begrijpen dat zij niet maar wat verzint. Dit schokkende klimaat van ongelijkheid is actueel aanwezig. Lees je non-fictie over Zuid-Korea dan kom je inderdaad hetzelfde tegen. Michael Breen is een Amerikaan die jaren in Zuid-Korea woonde en werkte. Hij publiceerde in 2017 The New Koreans en daarin lees ik: “With modernization, women’s rights have improved but Korea remains very low on the list of nations with a good track record on gender equality. Despite the inauguration of the first female president in 2013, there has even been a backlash of sorts in the workplace. Men now find themselves competing with women for jobs and are not amused at the lack of affirmative action in their favor. Many of them feel that men are primary breadwinners, while women work to make extra money or for something to do in their spare time.” (105) Het is een intense romanscene als Jiyoung uit haar slof schiet tegen Deahyeon waar het gaat over ‘helpen in het huishouden’ en het verdienen van geld. (127-130) Je krijgt de vermoeidheid bijna in je eigen lijf als je merkt hoe de vrouw zich steeds moet verdedigen over de dingen waar de man als vanzelf van kan uitgaan.
Maar het grootste venijn zit in de staart van het boek. Als gezegd, we kijken mee met de psychiater, een man van rond de veertig. Hij maakt van de gelegenheid gebruik om nog even wat over zijn eigen vrouw te vertellen. Hij prijst haar, dat zij hem geholpen heeft om het vrouwenperspectief beter te begrijpen. “Alleen omdat ik de levensloop van mijn vrouw van dichtbij heb kunnen volgen, heb ik dat bewustzijn kunnen verwerven.” (150-151) Maar dan komt een van de andere therapeuten van de praktijk naar zijn bureau. Zij is zwanger en neemt nu afscheid van haar werk. Nu ze stopt zal dat waarschijnlijk tot klantenverlies leiden. “Ze mogen nog zo geweldige werknemers zijn, vrouwen die het kindervraagstuk niet hebben opgelost, zorgen voor problemen. Ik kan er maar beter voor zorgen dat haar opvolger ongehuwd is.” (156)
Wat? ‘…vrouwen die het kindervraagstuk niet hebben opgelost…’??
Er zijn in een samenleving structuren nodig die de gelijkheid van man en vrouw helpen waarmaken. Maar er is ook een cultuur nodig, sterker nog, een mentaliteit van mannen die de zorg en de verantwoordelijkheid niet bij vrouwen legt.
En als deze emancipatie in de samenleving als een robuuste verworvenheid wordt gezien, kan het niet anders of de christelijke kerken moeten hiermee aan de slag. In september 2018 reisde ik met Arjan Grashuis naar Zuid-Korea. We bezochten verschillende kerkgenootschappen. Het gesprek ging veel over de m/v besluiten van de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt in 2017: alle ambten staan open voor zowel mannen als vrouwen. Een grote wending ten opzichte van jarenlange, eeuwenlange traditie. In ons verslag schreven we: “Duidelijk is dat vergelijkbare kwesties spelen in Nederland en Korea (bijvoorbeeld m/v en homoseksualiteit), maar dat de manier van omgaan ermee wezenlijk verschilt. In Nederland waarderen wij openheid en discussie. Laat de mening horen, ook als die afwijkt of kritisch is, dan kunnen wij het erover hebben. Ook gezagdragers (ouders, dominees) moeten kritische geluiden kunnen hanteren. In Korea kun je wel anders of kritisch denken, maar de onderlinge harmonie en het respect voor gezagsposities zijn hoge waarden en die leggen een rem op openheid. Eerder worden traditionele normen herhaald en bevestigd dan dat deze ter discussie komen. De Zuid-Koreaanse samenleving en de kerken staan onder sterke invloed van de VS en het moderne kapitalistische leven. De samenleving verandert snel (geven ook de jongeren aan). Dat legt druk op de bestaande manier van leven, ook onder christenen. Maar een open discussie wordt daarover niet gevoerd. Dat is in Nederland duidelijk anders. De gesprekscultuur in de Nederlandse kerken loopt parallel aan die van de Nederlandse samenleving. Dat creëert een andere dynamiek dan in Zuid-Korea.”
We moeten toegeven dat de Nederlandse gesprekscultuur niet perse tot eenheid leidt. Soms nemen we als gelovigen afscheid van elkaar, hoezeer we ook geïnvesteerd hebben in de gesprekken. Maar je kunt je niet onttrekken aan de wereld om je heen. Zelfs als je intern wilt afwijken van de samenleving, ben je als christen wel onderdeel van diezelfde samenleving. Je gaat wat vinden van de maatschappelijke verhoudingen. Ik denk dat de interne druk in de Zuid-Koreaanse kerken groter zal worden. De roman van Cho Nam-joo bevestigt mij in die gedachte. En in de hoop dat de kerkelijke contacten tussen Nederland en Zuid-Korea in tact blijven.
Naar aanleiding van: Cho Nam-joo, Kim Jiyoung, geboren in 1982. [z.p.] Nijgh & Van Ditmar, 2020. Oorspronkelijke titel: Palsip yi nyeon saeng Kim Jiyeong, uitgegeven in 2016 bij Minumsa Publishing Co., Ltd., Seoul. Vertaald door Mattho Mandersloot.
Michael Breen, The New Koreans: The Business, History and People of South Korea. London: Penguin Random House, 2017.