God, het lijkt een eeuw geleden
dat ik wakker werd en dacht: sneeuw,
het heeft gesneeuwd op al mijn zonden.
Nog voor ik woorden heb gevonden,
klinkt alles anders door de smeltlaag
op mijn pad. Het is al lang geen vraag
meer tussen ons, we plannen het klimaat,
verandering en de gestage groei van afval
dat ik produceer. Het blad valt
van de luxe boom nog voor de bloei
en niemand klaagt en hup, U doet
een wonder: de vuilbak blinkt gezond
en hemels wit. Als Adam slaapt,
zet U de liefde in de wacht
met in de morgen plat te walsen
ijskristallen.
U zwijgt mij op en buigt mij tot gebed.
Vergeef me, Heer, maar wie zal straks
de sneeuw gaan schuiven?
Een ongeluk is zo gebeurd.