Naar Psalm 125

Vertrouw de HEER – wie dat aandurft hier op aarde
is als de berg die God als woonplaats heeft uitgekozen.
Die berg krijg je niet van z’n plaats, nu niet, nooit niet.

Omdat de HEER zijn volk omringt, nu en voor altijd,
zoals de bergen rondom Jeruzalem, daarom houden wij vol
en verslappen wij niet in gebed om vrede.

Goddeloosheid zal hier beneden toch niet blijvend heersen?!
En rechtvaardigen sluiten toch geen pact met onrecht?!

Laat dat niet gebeuren, Majesteit! Wij bidden en smeken:
Wees goed voor wie goed is, de oprechten.
Laat de onrechtvaardigen voorgoed verdwijnen.
Wat heb je hier te zoeken als je dwalen wilt?

Eer aan God in de hoogste hemel en vrede, God,
geef vrede op aarde, imposant als de bergen.

Naar Psalm 124

Ongelogen, we waren levend verslonden
als de HEER ons niet had bijgestaan.

Waarom zouden we erover zwijgen?
Mensen hadden het op ons gemunt,
in woede ontstoken deinsden zij nergens voor terug.

Ik overdrijf niet als ik het vergelijk
met een onstuitbare overstroming,
het kwam over ons heen als onstuimig water.

Zo gaat het hier. Maar de HEER verzaakte niet.
Dus zijn we ontkomen! Als vogels aan de strik,
als prooidieren aan de jagende kaken.

Waar kun je het beste je hulp zoeken?
Bij de hemelse Majesteit!
Hij grijpt in, hier beneden.

Naar Psalm 123

Ik heb er schoon genoeg van. Wèg van hier!
En niet alleen ik, Uw complete volk
is verzadigd, meer dan verzadigd van zuchten.

Dus kijken wij omhoog, óp naar de hemel,
en dat blijven wij onafgebroken doen,
totdat U, Majesteit, ons genadig bent.

Volgt U onze oogopslag? Kijk dan toch!
Kinderen hier beneden met een slavenblik
op U gericht, op Uw hand, totdat die hand
ontspant en opengaat en ons genade reikt.

Wees ons genadig, HEER, wees ons genadig.
De spot en hoogmoed van zieke geesten
vervult ons met walging. Open Uw hand.

Naar Psalm 122

“Wij zullen naar het huis van de HEER gaan.
Wij staan al met beide voeten bij Hem binnen!”

Wat word ik blij van zo’n bericht!
Ik zie het huis al voor me: alle kamers gevuld.
Iedereen is daar, een hecht verbonden familie,
aangetrokken door die ene naam: HEER.

Bent U het niet, Majesteit, op de hemeltroon,
die recht spreekt en eeuwige vrede brengt?

Vrienden, broeders, hier beneden, komt en bidt
op elke plaats die is als het huis van de HEER.
Bidt om vrede voor Jeruzalem, voor steden en dorpen,
en rust voor allen die God een warm hart toedragen.

HEER, geef vrede in de huizen van gebed.
Ik beloof het goede voor U te zoeken.
Zo blij ben ik met dat bericht!

Naar Psalm 121

Het voelt als lopen met gesloten ogen
als ik van Uw hulp niet overtuigd ben.

Ik kan als een berg opzien tegen de reis,
tot ik hoor van Uw niet aflatende aandacht.

Met open ogen, in stevige tred, reis ik door het laagland
met hoge wolken als bewijs van Uw nabijheid.

U bent de wachter, nabij als mijn eigen schaduw.
Uw eigen schepping zal mijn vijand niet worden.

Hoever gaat dat, Majesteit? Álle kwaad
uitgeschakeld gedurende de héle reis?

Komen en gaan, in en uit, gaan en komen,
onafgebroken, tot ver in de eeuwigheid.