Je komt aangereden door een nauwe straat en iemand staat dubbel geparkeerd. Hij is even bezig en jij wilt er langs. Je roept hem en je doet de suggestie dat hij even verderop gaat staan, dan kan jij er langs en ook de anderen die volgen.
Hoe gaat deze scene aflopen?
In de ideale wereld ziet de ander de redelijkheid van je voorstel in en verplaatst zijn auto. Tot zover droomland. In onze dagelijkse werkelijkheid heeft de ander waarschijnlijk een belang van tijd en urgentie. Hij vindt dat jij net zo goed even kan wachten tot hij klaar is. De volgende start van de conversatie belooft weinig goeds als de toon al direct die is van een mannetje dat de ander als zijn falende mindere behandelt:
“Hé!”
“Ja, wat môt je nou?”
“Gaat es opzij.”
“Ja, voor jou?”
“Ik kèn er niet langs, dat zie je toch?”
Als je dan vervolgens stelt de ander er niet mág staan, is het antwoord voorspelbaar: “Dat maak ik zelf wel uit waar ik ga staan en hoe langer jij ouwehoert, hoe langer ik hier blijft staat.” Daarna escaleert het soepel: “Môt ik bij je komme, môt ‘k soms bij je komme?!” Als de ander niet inbindt maar gebaart met kom-maar-joh, dan is het verbale vertoon de piek: verontwaardigd weglopen met een verwijtende blik: “Sjonge zeg, gaat hij híer staan, terwijl hij net zo goed dáár kèn gaan staan!”
De Rotterdamse cabaretiers Martin van Waardenberg (1956) en Wilfried de Jong (1957) speelden deze scene bij de opening van het theatervoorstelling Bandkaai uit 1996. Zij tillen dan de kwestie naar een nieuw niveau door dit kleine drama drie keer te herhalen. Steeds wisselen zij van plek. Staat eerst Waardenberg dubbel geparkeerd, zeg maar, dan is het De Jong, dan weer Waardenberg en ten slotte nog een keer De Jong. En per keer maken zij zich drukker met dezelfde tekst. Het blijft verbaal, bluffen en blazen, maar in de laatste ronde scheelt het weinig. Neuzen tegen elkaar, schreeuwen, ze kunnen elkaars spuug voelen spetteren. Knap cabaret. Elke keer weer kom ik mee in de emotie. Ik voel mij eigen spieren spannen, beweeg mijn bovenlijf heen en weer, sper mijn ogen wijd op en voel hoe heerlijk het moet zijn de ander eens lekker te weerstaan. Ik doe dat natuurlijk zelden tot nooit als brave burger. Maar ik lach bevrijdend. Zo kan het lopen zonder dat er gewonden vallen. Een woordenstrijd gewonnen door beiden.
Het zet wel aan het denken. Je kunt in een ogenblik van perspectief wisselen. Eerst ben je de onbetwiste benadeelde, een straat verder de (naar eigen oordeel terecht) eigenwijze. Even gemakkelijk schaal je op van rustig naar opgewonden. Ik vind dat heel sterk gespeeld van dit duo, omdat ik het herken. Het is maar hoe je het bekijkt in het leven. Ik heb in conflicten meegekeken en geleerd om in de schoenen van een ander te gaan staan. Maar al te vaak draait het om erkenning; of het gebrek eraan: miskenning.
“Ik maak zelf wel uit waar ik ga staan…” is kernachtig de samenvatting van het gevecht. De aanleiding ligt in schaarste: er is niet genoeg ruimte om én dubbel geparkeerd te staan én er langs te komen. Was dat wel zo, dan hadden de heren elkaar geen blik of woord gegund. Het begeerde goed wordt inzet van bekvechten omdat je je alleen wil schikken naar de ander als je daarvoor de erkenning krijgt. Stel je voor dat de dubbel parkeerder direct even komt vragen of je een moment wil wachten, hij zal zo klaar zijn. Dan voel jij je serieus genomen en mild gestemd. Het loon van erkenning moet geïnd worden, anders zorgen we ervoor dat we het zelf binnenhalen door er een strijd van te maken. Dan willen wij winnen. De druk wordt verhoogd als achter de eerste ook nog nummer twee, drie of vier zich meldt met het verlangen om de schaarse ruimte te benutten. Dan is de eerste van twee kanten gedrongen. Als de ander mij tot bondgenoot weet te maken, ga ik voor hem wel even de anderen in de rij om geduld vragen. Maar dat gebeurt alleen in droomland.
Naar aanleiding van: Waardenberg & De Jong, “Dubbel geparkeerd.” Scene uit de voorstelling Bandkaai 1996. Klik hier; de scene die ik bedoel duurt tweeënhalve minuut, 3.13-5.45.
Het verzameld werk van het duo is in 2006 uitgebracht op dvd: Verzameld werk 1988-2003. De dvd bevat de tv-registraties van De gekkengalerij, Jool Hul, Waardenberg en De Jong, Naggelwauz en Bandkaai. De Volkskrant schreef: “Waardenberg en De Jong laten een hoop narigheid zien, waar de mond van openvalt. Maar die treurigheid werkt constant op de lachspieren. En die verwarring is het hoogste wat een theatermaker kan bereiken.” In april 2019 werd bekend gemaakt dat het duo in januari 2020 weer gaat optreden met een nieuwe show.