Ik kon niet anders dan voldoen,
omhoog naar takken kijken, hoe
spatten zij in bladeren, voor ieder een,
te schudden in de avondkoelte.
Een donkergroen brak los, begon
te vallen voor het mos, met diepe halen
op mijn adem naar het heden, loom
volgde het mijn blik naar landing
in liefde. De tijd gleed uit, morgen
was nog in de maak en ongenoemd
bleef gisteren. De boom zoende mijn rug:
bedankt, zoveel geluk heb je niet vaak.