In een land van graniet lag een man in z’n bloed
toen de Samaritaan hem barmhartig passeerde
en dacht: straks komt de leviet, ik ben wel goed
maar niet gek; de vorige die ik reanimeerde
bleef wekenlang rusten en verdween weldoorvoed
met mijn cheque, zoals de herbergier echt beweerde.
En zie, iets verderop, in de koele zomeravondgloed
sloeg een rover, die uit principe niet discrimineerde
de Samaritaan voor z’n kop. Hij is doodgebloed.