Je doopt ons brood van bovenaf
in dagsoep en opent ons
met die ene lieve vraag.
De spanning van vandaag
vloeit met de vlekken in je hals
de vertrouwde gedachtenis in.
Dus heffen wij de oude beker
van de glimlach. In het bleke bed
wachten we na twee nachten
op je diepe adem (aandachtig
smeken) en naar mijn belofte laat ik
je hart aan mijn kant sneller slaan.
Met mijn hand op je schouder
zeg je zo zacht dat alleen ik en de
heilige engelen je kunnen verstaan:
ik word oud, met jou.