Loom ligt de sneeuw
op takken van kastanjes.
Sneeuw, anders niets
op richels en op randjes
van de buitentrap.
De lucht welft zacht oranje
boven de daken uit.
De singelreiger wacht
geduldig, een ruit
weerkaatst de stilte.
Meesterschap in rimpels
op het levend water,
schaduw van de boom,
ik was en kom, staat er
in eeuwig licht.
De dooi begint onooglijk
en ik, ik schrijf maar raak.
De wereld is onmogelijk,
God stuurt een ansichtkaart:
de singel in het wit.