Twee dark angels op het strand, hand in hand
in zand verschenen, hij de witte badhanddoek,
zij de zwarte tas: een meidenblad, fles zonnebrand,
wat snoep en dopjes voor de oren, voor beiden een,
zij drukt de knopjes in als hij zijn veters losrijgt.
Zij laat de kistjes aan haar bleke benen, wrijft
olie op haar rugtattoo, onder spaghettibandjes.
Dan blinkt haar hoektandlach, mondhoeken paars
langs grauwe kaak omhoog, als in de zon zacht
Kommt, ihr Töchter in haar dopje klinkt.