Wij houden grote schoonmaak in de stad:
de zwervers uit de poort, de goten schoon
en leeg, weg met de straathond en de rat.
Wat schimmelt heeft z’n langste tijd gehad
en plichtsgetrouw veegt elke mensenzoon
bederf en dood zo in het vuilnisvat.
Want morgen is het feest, het dankbetoon
stijgt tot de hoogste hoogte op, omdat
wij dienaars zijn, dienaars van de kroon,
van Vader hoog, die ons heeft liefgehad.
Wij offeren zijn zoon, wie doet ons wat?