1. Vanuit de hemel kwam de Heer,
in liefde ons nabij.
Wij gaven eigen goden eer
en vierden slavernij.
De Heer werd door ons uitgekleed,
gelasterd onbeschaamd.
Wij zagen dat God zich ontdeed
van waardigheid en faam.
2. Wij sloegen door, hieven de vuist,
toch schold Hij niet, Hij zweeg.
Vernederd werd Hij afgekruist.
Hij dronk zijn beker leeg.
Om wat de liefde heeft gedaan,
om vrijheid, die ik kreeg,
omdat Hij echt is opgestaan,
drink ik mijn beker leeg.
3. Eer aan de Vader en de Zoon,
eer aan de goede Geest.
De Heer ontvangt het hemels loon:
wie vrij is, viert nu feest.
De aarde bloeit in vrede op
en kent gerechtigheid.
Hier kan geen kwaad meer tegenop.
Dit is de eeuwigheid.
Ga terug naar het overzicht.