Kennisgeving
Het circus en de
kermis moeten
deze plek binnen
twee dagen hebben
verlaten, anders…
De Gravin van Schmertz (19)
Het briefje met deze tekst wordt door een onbekende op de deur geprikt van een van de woonwagens. Circusklanten hebben op een plein in de stad hun kamp opgeslagen. Zij bereiden hun optreden voor en werkelijk, het is een bont gezelschap. Een oude bokser, een man met zeilfiets, een Siamese tweeling van wie de een onderstboven aan de ander zit, de vuurspuwer en de muzikant, het is maar een kleine greep uit het rariteitenkabinet dat mensen wil vermaken.
Dan rijdt er een dure auto de scene binnen. (8) Voor het herenhuis tegenover de kermis en het circus komt de automobiel tot stilstand en in dat huis komt het kwaad zelf verblijven: de Gravin van Schmertz en haar moorddwergen in matrozenpak. Langzaam maar zeker blijkt de bloederige werkelijkheid tot de directeur van het circus door te dringen. Eerst de ontkenning: “Bedreigingen? De Gravin van Schmertz?” Weg met die onzin!, is de reactie van de baas. Maar als het bloed intussen de straat op vloeit komt een nieuw bericht: “Voor de laatste keer: Ga weg! Wacht u voor de woede van de Gravin van Schmertz!”
Waarom is de Gravin boos? Zij is een nazaat van een adellijke familie. Een drama had haar tijdelijk uit de aandacht gehouden. Maar intussen is zij terug, bij de locatie waar haar landgoed gelegen zou hebben. En dat is, jawel, de plek waar het in haar ogen weerzinwekkende circus is komen te staan! (44) Nu is het uur van de wraak aangebroken. De luisterrijke naam van de Gravin van Schmertz zal herrijzen. Bloeddorst had zij van jong af aan. En om de kermis tot vertrek te dwingen is zij overgegaan tot het in gijzeling nemen van Maxi de dwerg, Modesto de vuurspuwer, en Oscar de komiek.
Dat blijkt afdoende. De kermis gaat het plein verlaten. Als de Gravin dan zelfvoldaan en in jubelstemming de straat oploopt om het lege plein in aanschouw te nemen, wordt zij aangereden door een verlate circusklant, de man op de zeilfiets. Zij komt bij en heeft zij nog maar weinig leven en tijd over. Bij haar staat de man met de zeis, in pij met kap. Hij zal haar begeleiden. Want “Elk wezen dat gedurende zijn leven kwaad heeft veroorzaakt, moet dit herstellen door goed te doen. Want er is geen kwaad zonder goed. Geen nacht zonder dag. Dit evenwicht moet bewaard blijven.” Zo zal zij haar intelligentie kwijtraken. En zij krijgt het ‘vleselijk omhulsel van de trouwste vriend van de mens’. “U wordt wat alle diep gezonken mensen ooit zijn geweest en zullen worden: Bewaker van het geheim van de Hond-mensen!” (54)
Het is bekend uit de oosterse religies: karma en reïncarnatie. In de populaire versie is dat: je krijgt wat je verdient. Wie zich als een hond gedraagt tijdens leven op aarde, riskeert een terugkeer als hond. Denk daarbij eerder aan een schurftige straathond dan aan een schoothond. Hermann en Yves maken er de loutering van. Je moet het goede leven, niet bewust maar instinctief. Als een hond, de mensenvriend. Het is een aantrekkelijke gedachte, de loutering. Niet ieder verlaat met een positief saldo het aardse bestaan. Maar het is toch wel macaber uitgebeeld door vader en zoon Huppen.
Naar aanleiding van: Hermann (tekeningen), Yves Huppen (scenario), Het geheim van de Hond-mensen. [Brussel]: Dupuis, 1995. Oorspronkelijke titel: Le secret es Hommes Chien.