Hermann is op dreef in deze laatste one-shot. Na 2016 begon hij met de serie Duke en werkt intussen verder aan Jeremiah. De Veerman sluit qua sfeer helemaal aan bij de droefgeestigheid van laatstgenoemde serie. Op bladzijde 4 zet hij Jer en Kurdy op de achtergrond van de tocht die de twee hoofdpersonen ondernemen. Sam en Samantha zijn op zoek naar het paradijs. In de godverlaten wereld hebben zij geld en aanwijzingen gepikt van een lijk. Zij komen in een stad waar herbergzaamheid onbekend is maar de contactpersoon wel gevonden wordt. Komen zij in het ‘luilekker leventje’? (14) Het antwoord is, niet heel verrassend, een duidelijk: nee. De laatste pagina eindigt in donker zwart en de vraag om vergeving. Ja, let wel, vergeving, als ik het goed zie voor het feit dat Sam Samantha niet heeft kunnen beschermen. De dood knalt om hun oren en zij kan de vraag om vergeving niet meer beantwoorden. Hoe uitzichtloos wil je het hebben?
Hermann maakt veel gebruik van pagina’s zonder tekst, 43-45 bijvoorbeeld, de tekeningen spreken voor zich (op het ‘bang, bang, bang!’ van het schieten na). Knap hoor, het blijft een lust deze verhalen te lezen. De emoties zijn herkenbaar, de plot goed te volgen. En dat plot is vooral het verhaal van de transitie. De veerman is in de oerverhalen degene die je naar de overkant brengt, naar de andere wereld, en dat kan de hades zijn maar ook de hemel. De engelen komen je halen, nietwaar?
De veerman in dit verhaal is de tragische figuur. Hij is een kwaaie en neemt geen genoegen met goede bedoelingen of aardige toezeggingen. Sam moet terug de stad in om zijn overgang te bekostigen. Alleen Samantha gaat met de bus mee. Wat later blijkt is dat deze veerman ook met een geliefde bij de grens aankwam. De foto van Jennifer hangt in het kantoor in de wachttoren. Een weg terug is er niet meer en de veerman weet op een gegeven moment niets beters dan zich het leven te benemen. (32) Op het kerkhof liggen er al meer.
Uiteindelijk komt Sam bij het brein van dit alles. De levenswalm verschuift van groen naar rood als wij het hoofdkwartier naderen. Sam heeft gehoord dat Samantha nog in leven is, maar tot zijn ontzetting ziet hij dat zij ontdaan is van armen en benen. Herschapen – niet geschapen – naar het beeld van de heerser: “Ik vond uw vriendin erg charmant. Ze beviel me zeer, maar mijn uiterlijke schrikte haar af. Ze huiverde bij mijn avances… Daarom heb ik enkele… details laten corrigeren.” (41) Het is niet alleen in de verbeelding gruwelijk. Ik proef hier een stoot onder de christelijke gordel. Als er een God is (wat Hermann niet kan geloven) dan is hij sadist die wellustig mensen op zijn maat snijdt en uiteindelijk de mens zelf daar voor de verantwoordelijkheid toeschuift. “Het is uw schuld dat uw vriendin deze prijs heeft moeten betalen. U bent als enige verantwoordelijk voor wat haar nu overkomt.” (41)
Het waarom en hoe daarvan wordt niet erg helder in het vervolg. Want dat focust op de woede en de wraak van Sam. Natuurlijk doodt hij de heerser. Hij neemt Samantha op zijn rug en draagt haar de duistere toekomst in. “Binnenkort is alles voorbij, Samantha.” Bang, bang, bang! – de schoten roepen nog maar één vraag op: “Wil je ’t me vergeven?” (56) Een barre nachtmerrie.
Naar aanleiding van: Hermann/Yves H., De veerman, [Marcinelle]: Dupuis, 2016 (Vrije Vlucht). Oorspronkelijke titel: Le Passeur, 2016. Klik hier voor een korte videoclip over dit album.